Kunst, Cultuur en muziek

Tweede verhaal van de schrijfclub

Het leven van een strandstoel

Miami

De Insel Air MD-80 Jet maakt een slome bocht over de Florida Keys en richt zijn neus naar het vliegveld van Miami. Ik gluur door het kleine raampje en zie dat het water de kleur heeft van spijkerbroekenstof en de glimmende bootjes lijken op klinknageltjes die de boel bij elkaar houden.

Ik ga op bezoek bij John, een oude bekende. Hij woont al in tijdje in Miami en heeft daar een aardig optrekje gekocht. We kennen elkaar sinds een paar jaar, maar hebben weinig contact. Hij heeft me uitgenodigd. John heeft een of ander vaag baantje waarbij hij, volgens eigen zeggen, onfatsoenlijk veel geld verdient. Hij betaalt alle kosten. Dat maakte de beslissing om eens te gaan kijken dan ook een stuk makkelijker.

Nadat ik mijn koffertje gevonden heb en op alle vragen van de immigratie het juiste antwoord heb gegeven, mag ik door het poortje het land der onbegrensde mogelijkheden binnentreden. Niet dat ik er iets van merk, maar ik kan me voorstellen dat een gemiddelde asielzoeker daar toch iets anders over denkt.

John staat me al op te wachten en loodst me snel naar zijn overmaatse proudly-made-in-America-automobiel. We verlaten de parkeergarage en zetten, via een achtbaanse snelweg, koers richting South Beach. De omgeving begint al snel te veranderen en de eerste estates komen in zicht. Gigantische huizen met nog grotere tuinen en waarschijnlijk voorzien van alle luxe die je maar bedenken kunt. Ik zit midden in een Miami Vice-aflevering. John draait een oprit op en drukt op een knopje op het dashboard. De smeedijzeren poort zoemt soepeltjes open. De oprijlaan is aan beide zijden voorzien van forse palmen die ons vriendelijk welkom wuiven. Na een bocht komt het huis in volle glorie in zicht: een schitterend onderkomen in oud-Venetiaanse stijl, pal gelegen aan de baai van Biscaye. “Phoei”, is het enige wat ik er uit kan krijgen. “Wel aardig hè? Het is bijna honderd jaar oud, maar voorzien van alle moderne snufjes. Het stond te koop voor twaalf miljoen, maar ik heb het gekregen voor negen, dus een aardige korting dacht ik zo” merkt John terloops op. “Ja”, zeg ik, “zo kun je wel snel een paar centen verdienen, maar je moet ze wel eerst hebben. John glimlacht. Hij heeft me nooit precies verteld wat hij doet, maar me wel verzekerd dat het geen illegaal spul is. Door de aard van het werk kan hij niet verder op details ingaan. Hij begrijpt zelf ook niet waarom hij zoveel verdient, maar is wel van plan om er zoveel mogelijk van te genieten. Waarin ik hem geen ongelijk kan geven.

We lopen het huis binnen en ik weet bijna niet waar ik kijken moet, mijn brein kan de overvloed aan schoonheid niet meer aan. “Laat het maar rustig op je inwerken, ik heb er ook aan moeten wennen”, stelt John me gerust. “Hier is de keuken, als je wat wilt moet je zelf maar op zoek gaan. Er is van alles ruim voldoende.” Hij geeft me een vierkant, plat ding wat een beetje op een tablet of een iPad lijkt. “Dit is het bedieningspaneel voor het hele huis. Daar kun je dus alles mee aansturen. Gewoon uitproberen, dan zie je vanzelf wel hoe het werkt. Zo ben ik er zelf ook achter gekomen”, merkt hij jolig op. Ik kijk hem niet begrijpend aan. “Het spijt me ontzettend, maar ik moet echt even naar mijn kantoor om een spoedzaakje te regelen. Dat kost me hoogstens een uurtje. Daarna zal ik je een complete rondleiding geven.” Na een bemoedigend klopje op mijn rug loopt hij naar buiten. Even voel ik me teleurgesteld, maar al snel besef ik dat ik me hier absoluut niet hoef te vervelen.

Ik kijk op de groot uitgevallen afstandsbediening en druk op het rode knopje dat op de bovenrand zit. Het beeld komt tot leven en ik zie een hele verzameling plaatjes en symbooltjes. Wat kun je zoal besturen in een huis? Ik zie een symbooltje van een zonnebril. Gewoon uitproberen, had hij gezegd. Ik raak het zonnebrilletje aan. Er klinkt een nauwelijks hoorbaar gezoem en ik zie dat er langzaam rolluiken voor de ramen en deuren omlaag zakken. Gebiologeerd door de gelijktijdige en gelijkmatige beweging staar ik naar het schouwspel totdat de laatste spleetjes zich met een zachte zucht geheel sluiten en de kamer verduisterd is. Plotseling begint er iets hard te keffen en piepen. Ik draai me om en zie een klein hondje met zijn staart onder het rolluik van de deur vastzitten. Snel raak ik het brilletje weer aan en de rolluiken gaan weer keurig netjes naar boven. Het hondje springt naar buiten en kijkt mij beledigd aan. Ik kijk weer op het scherm en zie er een wolkje op staan. Zou je daarmee het weer kunnen beïnvloeden? Ik krijg de smaak te pakken en druk vastberaden op het symbooltje. Er gebeurt weinig. Dan hoor ik een steeds sterker wordend gesis. Plotseling spuiten er overal in de tuin waterstralen uit de grond die fraaie ronde waterbogen vormen. Natuurlijk, ik had het kunnen weten: het automatische bewateringssysteem! Weer hoor ik gepiep en gekef. Het hondje komt nu drijfnat het gras aflopen en begint zich vlak voor mijn neus uitgebreid droog te schudden. Hij kijkt mij nu nog bozer aan. Ik haal als verontschuldiging mijn schouders op. Ondertussen valt mijn oog op een plaatje van een grote karbonade. Ik voel mijn maag rommelen. Dat zou er wel in gaan! Mijn vinger raakt het grafisch gevormde stuk vlees aan en ik hoor buiten een gedempt whoesh-geluid. Ik loop de tuin in en zie in de hoek een enorme barbecue staan waar de vlammen als gretige vingers onder het deksel vandaan komen. Ik heb vuur, maar nog geen vlees! Ik kijk om naar het hondje dat zich probeert droog te likken. Hij kijkt me aan en ziet de vlammen. Al jankend spurt hij, zo snel als zijn korte pootjes het toelaten, het huis in. “Grapje” mompel ik. Het vreugdevuur is simpel te doven met een aanraking van het beloofde stuk vlees.
Popcorn is ook een van de opties. Dat is in ieder geval iets om de maag een beetje te vullen. Na even wachten hoor ik inderdaad het zo herkenbare ploppende geluid om de hoek komen. Daar blijkt een echte popcornkar te staan, compleet met een rood-gestreept afdakje. Ik schep een doosje vers gepofte mais vanachter het glas vandaan en loop tevreden kauwend wat verder de tuin in. Nu nog wat te drinken. Daar is vast het blikje voor bedoeld. Daar kan toch weinig mee fout gaan, denk ik. Ik raak het aan en zie hoe een vierkante, metalen plaat vanuit de betegelde vloer naar bovenkomt. Daaronder bevindt zich een doorzichtige kolom geheel gevuld met ijskoud gekoelde blikjes en flesjes. Ik kijk rond en zie op verschillende plaatsen in de tuin dezelfde soort metalen platen. Geniaal! Overal waar je staat kun je zo een koud drankje uit de grond toveren. Ik neem een colaatje en laat het dankbaar in mijn keel verdwijnen.Enthousiast geworden laat ik mijn blik weer over het scherm gaan en merk een fietssymbool op. Een fiets in Miami? Ik raak het aan. Een diep grommend geluid klinkt op. Ik voel de trillingen in mijn benen doordringen. Het komt uit de richting van de garage. Ik trek de deur open, en daar staat ze te schitteren: in al haar almachtige rode schoonheid onder nauwkeurig uitgerichte halogeenspots. Een Ducati Monster 1200cc. De meest sexy motor die een man zich kan wensen. Ik slaak een zucht van verlangen. Ik ben al blij als ik er een gewone fiets op na kan houden.

Ik loop weer terug de tuin in en zie dat de popcornkar nu tot aan zijn assen in de popcorn verdwenen is. Oeps, misschien toch even uit zetten. Mijn blik blijft op een symbooltje van een roeiboot hangen. Zou hij van vissen houden? Gewoon uitproberen! De aanraking van het bootje brengt een groter en veel uitgebreider plaatje op het scherm. Geheel gevuld met knopjes, metertjes, hendels en schakelaars. Ik druk op een rode knop. Er klinkt een gedempt borrelend gebrom op. Ik kan het geluid niet goed thuisbrengen. Het is lastig om de herkomst te bepalen. Misschien als het wat harder klinkt? Ik schuif een haakse hendel omhoog. Plotseling lijkt het of er een beest losgebroken is. Een houten gebouw dat zich naast het huis aan het water bevindt, staat heftig te schudden. Dan barsten de deuren met een vernietigend, krakend geraas wijd open en verschijnt er een glimmend zwarte, spitse punt die schuin omlaag steekt, en voorzien is van diverse krassen en scheuren door het versplinteren van de zware houten deuren. Een langgerekte boot snelt naar buiten en gaat als een op hol geslagen paard steeds harder. Ik sta een moment stomverbaasd toe te kijken, maar besluit toch weer eens naar dat bedieningspaneel te kijken. Had ik nou maar beter opgelet toen mijn zoon achter zijn Xbox met die bootspelletjes bezig was. Ik druk op verschillende knopjes en hendels, er verandert niets. Zo’n ding moet toch te stoppen zijn? Dan zie ik een ankertje. Dan die maar! Met een fel ratelend geraas zie ik hoe het anker vanuit de punt van de boeg in het water plonst en een flinke ankerketting achter zich aan de diepte in sleurt. De boot gaat nog steeds onverminderd hard door het water richting open zee. Met een knal staat plotseling de ketting strak en wordt de boeg ruw omlaag getrokken. De achterkant van de boot richt zich uit het water op en de schroeven draaien woest spetterend doelloos rond in de lucht. Dan lijkt hij weer terug te veren en met een donderende klap valt de steven terug in zijn waterige element. Doordat het anker nog vastzit en de schroeven nog draaien, blijft de boot nu rondjes draaien. Ik blijf zoeken naar een UIT-knop, maar niets schijnt te werken. Ik kijk hopeloos rond. Geen hulp in zicht. Dan zie ik het hondje op het terras zitten, en het lijkt of hij een triomfantelijke grijns op zijn smoel heeft.

Een paar uur later. Ik zie de MD-80 jet van Insel Air overkomen en richting Bonaire gaan. Ik kijk op het plastic kinderkompasje en probeer dezelfde koers in te stellen. Het deels opgeblazen rubberbootje waar ik nu in zit schommelt gevaarlijk op en neer. Ik pak de peddel en begin te roeien. Ik kijk nog een keer om en zie de zwarte langgerekte boot op volle snelheid terug varen naar zijn versplinterde boothuis. Aan het roer staat John stug voor zich uit te staren. Ik denk niet dat ik nog welkom ben in Miami.

Joseph

Deel dit artikel

Rocargo

Rocargo

Rocargo

Rocargo