Nieuws van Bonaire

Ingezonden brief: Zo liep het af met de hond van de buurman

Ingezonden brief: Waarom ik de hond van de buurman heb gestolen

Zo liep het af…

Door Luise Maria van Lieshout

In gesprek blijven, dat was het devies. Luisteren, nog meer luisteren. Bijna elke dag ging ik wandelen met de hond van de buurman. Probeerde niet te sentimenteel te doen als ik haar weer aan de ketting legde. Was het eigenlijk wel zielig? Was het geen projectie? Ik was er inmiddels achter dat haar water binnen een uur op was, met dank aan de ezels. 23 uur per dag geen water. Dus ging ik voortaan twee keer per dag water brengen. Ik zette emmers water neer voor de ezels. (En ik dacht bij mezelf: waar ben ik mee bezig?)

Gisteren was de buurman er zelf weer. Hij was net terug van vakantie, hoewel hij geen geld heeft voor een hek rond zijn kunuku. Op zijn borst prijkte een groot kruis. In zijn borst een leeg hart. We praatten een uur. De politie had hem weer gebeld. Dat wist ik. Ik had het aangeslingerd. De wijkagent had zich bijzonder behulpzaam getoond. Hij was zelf gaan kijken, het water van de hond was op. “Ik ben er ook wel anders over gaan denken, het is toch wel zielig” had de agent gezegd. “Misschien moeten we de hond weghalen.”

Ik liet de buurman praten. Zijn verhaal over de duivel die mij misschien gebruikte om hem te provoceren, ging niet eens mijn ene oor in. Ik buffelde vriendelijk door en gaf hem zoveel mogelijk gelijk. Hij zei dat hij mij nooit toestemming had gegeven om met de hond over de kunuku te wandelen. “Als u een hond zou zijn”, zei ik, “zou u dan hier aan de ketting willen liggen, of liever bij een liefdevol gezin wonen?”
“Soms denk ik dat ik de hond beter weg kan doen”, zei hij, “of doodmaken. Als ik haar niet mag hebben, mag niemand haar hebben.”

Het was welletjes. Het werd ook donker. Ik stond op. Hij wilde een knuffel. Het laatste waar ik zin in had, maar de hond. Ik boog me naar hem toe. Opeens voelde ik twee handen op mijn borsten. Ik gilde en sprong achteruit. “Dat kunt u toch niet doen!” riep ik. Ik klonk als Tatjana in Flodder: “Buurman wat doet u nu?”
Alleen heb ik cup A.

Ik repte me weg, snel snel naar huis. Ik belde mijn moeder. Vroeger had ik mijn getatoeëerde boevenvrienden kunnen bellen, maar de hele tribe is bekeerd tot geweldloze communicatie. Ikzelf ook. Ik belde de wijkagent. “Ik doe geen aangifte, maar ik wil wel dat u weet wat er gebeurd is. Als er nog iets gebeurt (Charlie), klaag ik de buurman aan voor aanranding. En schrijf ik zijn voor- en achternaam in elke krant, plak ik op elke hoek van de straat posters met zijn foto en zijn naam, vul ik het hele internet met zijn hoofd.”

Vanochtend werd ik gebeld door mijn huisbaas. Ik moet binnen een week vertrekken.

Nu ben ik op zoek naar een huurhuisje voor mij en Charlie.
Wij houden van de kunuku.
Buren met kettinghonden geen probleem. Ik kijk voortaan de andere kant op.

Ik voel zijn handen nog.

Lees hier meer: de hond van de buurman

Deel dit artikel

Rocargo

Rocargo

Rocargo

Rocargo