Bonaire heeft last van institutionele arrogantie
De bevolking op Bonaire plukt regelmatig de wrange vruchten van wat ik zou wil omschrijven als institutionele arrogantie. De uitdrukking komt in het Nederlands nauwelijks voor, maar is in het Engels populairder.
Institutionele arrogantie verwijst naar de arrogante houding van organisaties die zó groot zijn, dat ze zich van niets of niemand wat aantrekken. Als voorbeelden worden soms Facebook of Microsoft genoemd. Bonaire heeft natuurlijk geen organisaties van die omvang, maar heeft -mijns inziens- wel degelijk last van institutionele arrogantie.
Een heel goed voorbeeld daarvan is de Fundashon Mariadal, die van de ene op de andere dag één van haar drie apotheken dichtgooit en die ook maanden dicht laat. Ondanks een regen aan klachten, protesten en negatieve nieuwsberichten voelt zij zich op geen enkel moment geroepen ergens op te reageren of openheid van zaken te geven. Niemand van de organisatie -althans geen enkel directie- of bestuurslid- komt naar voren om, bijvoorbeeld in een persconferentie, uitleg te geven wat er gaande is, hoe gewerkt wordt aan een oplossing en wanneer die dan te verwachten is.
Een tweede voorbeeld is de Kamer van Koophandel, die samen met het Ministerie van Economische Zaken in Nederland in het geniep een verdrievoudiging van bestaande tarieven voor registratie in het handelsregister bekokstooft. Op geen enkel moment is eerlijk informatie gegeven over de voornemens, of op handen zijnde verhoging. Integendeel: Alle informatie zit verstopt in op het oog nikszeggende persberichten met diverse even nikszeggende internetlinkjes. Een zogenaamde internetconsultatie wordt slechts door anderhalve man en een paardenkop ingevuld. Het bestuur van de Kamer bedenkt in haar eigen geweldigheid -lees: arrogantie- en met een enorme minachting voor haar achterban, dat het beter is het Openbaar Lichaam te bedanken voor de jarenlang geleverde subsidie in de vorm van een ‘zorgcontract’ en in plaats daarvan de kosten voor het apparaat maar gewoon af te wentelen tot op dat moment nietsvermoedende ondernemers.
Een derde voorbeeld is de Belastingdienst Caribisch Nederland, die per 1 januari de belastingvrije voet en de ouderentoeslag verlaagt, maar het niet belangrijk vindt mensen daar mentaal op voor te bereiden of op zijn minst proactief over in te lichten. “Het staat nou eenmaal in de wet”. En daarmee is de kous volgens de Belastingdienst af. Waarom zou je de nietsvermoedende burger wijzer maken dan hij is, niet waar?
De -ongetwijfeld voorlopig- laatste klap op de vuurpijl is het plotselinge met grote stenen afsluiten ‘door iemand’ van het parkeerterrein bij Bachelors Beach. Enigszins hilarisch -maar bovenal ook beschamend- is dat ruim 12 uur na het feit, nog absoluut niemand weet wie daar opdracht toe heeft gegeven, of daarvoor verantwoordelijk is. Ook niet bij het lokale bestuur. Via via wordt gewezen naar het Korps Politie Caribisch Nederland, die daar uit verkeerstechnische redeneren toe zou zijn overgegaan. Wie uiteindelijk ook de echte verantwoordelijke blijkt te zijn; duidelijk mag ook in dit geval weer zijn dat niemand zich geroepen voelde daarover vooraf te communiceren met de burger.
De burger op Bonaire, lijkt helaas maar al te vaak een ‘afterthought’ voor organisaties en -helaas- ook het lokale bestuur. Als de beslissing of maatregel al is genomen en leidt tot ophef, dan komt er soms -maar vaak ook niet- een inderhaast opgesteld persbericht met enige uitleg achteraf. Dat je proactief kunt communiceren met de burger, bij wiens gratie je überhaupt bestaat, lijkt een principe waar veel organisaties nog nooit over hebben nagedacht.
Ik merk bij de burgers op Bonaire een steeds grotere collectieve boosheid. Een klein voorval leidt de laatste tijd vaak al tot een enorme razernij en boze uitingen op Sociale Media. Misschien is dit een overblijfsel van de Coronacrisis, waarin burgers zich vaak machteloos voelden door maatregelen die van hogerhand werden opgelegd en de vrijheid op tal van manieren beknotte.
Maar wat de oorzaak ook is; er zou zoveel te winnen zijn bij goede communicatie, goede uitleg en meer transparantie. Wordt de zaak er fundamenteel anders van? Wellicht niet. Maar in elk geval zou men er mee tonen dat de burger -de klant in dit geval- voor hen belangrijk is. Iemand die iets begrijpt, of weet wat hij moet verwachten, is minder gefrustreerd dan iemand die aan de institutionele goden overgeleverd lijkt en geen idee heeft wanneer iets verandert of wordt opgelost.
Of de betrokken organisaties, van wie een voorbeeldfunctie zou mogen worden verwacht, zich de kritiek aantrekken?? Misschien diep verscholen in hun kantoren en in de eigen ‘inner circle’ wel. Maar gewoon ruiterlijk en publiekelijk toegeven dat je dingen anders aan had kunnen pakken, dat je fout zit, of gewoon excuses aanbieden voor het falen in de communicatie, het gebrek aan openheid, of de handelswijze is zeker niet het sterkste punt van onze lokale instituten.