Nieuws van Bonaire

De oorlog raakte ook de Caribische delen van het Koninkrijk

Den Haag – Niet alleen in Nederland, maar in het gehele Koninkrijk worden vandaag de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herdacht. Want wat vele Europese Nederlanders zich niet realiseren is dat ook de Caribische delen van het Koninkrijk zijn aangevallen door de Duitsers. Die probeerden de raffinaderijen op Curaçao en Aruba uit te schakelen omdat zij brandstof leverden aan de geallieerden. Het is ook maar weinigen bekend dat tientallen Caribische Nederlanders een actieve rol hebben vervuld in het verzet zoals George Maduro en Boy Ecury die hun heldendaden met hun leven hebben moeten bekopen.

George Maduro: naamgever van een vrolijk oorlogsmonument

George Maduro

George John Lionel Maduro (Willemstad, 15 juli 1916) studeerde rechten aan de Universiteit van Leiden toen de Duitsers Nederland op 10 mei 1940 binnenvielen.
Reserveofficier der Huzaren Maduro werd ingezet in de regio Den Haag. Hij leidde een aanval op Duitse parachutisten die zich hadden verschanst in de buitenplaats Leeuwenbergh te Rijswijk. Hij hield de Duitsers lang genoeg op om leden van de regering de gelegenheid te geven naar Londen uit te wijken.

Verraad
Na de capitulatie werd Maduro een half jaar als krijgsgevangene in het beruchte Oranjehotel vastgezet. Eenmaal vrij sloot hij zich aan bij het studentenverzet om in mei 1941 opnieuw door de bezetter enkele maanden te worden opgesloten in het Oranjehotel. Meteen na zijn vrijlating in december meldde hij zich weer bij het verzet waarvoor hij spionageactiviteiten ontplooide.

In maart 1942 verplichtten de Duitsers alle reserve-officieren zich te melden. Maduro dook onder bij familie van een studievriend, maar zette zijn verzetswerk voort. Hij hielp onder meer geallieerde piloten naar Spanje en Portugal te vluchten. Om zich in Engeland aan te sluiten bij de Nederlandse strijdkrachten ging hij eind juni 1943 zelf ook op weg naar Spanje. Door verraad viel hij aan de Belgisch-Franse grens in handen van de Duitsers en werd, als militair, geïnterneerd in Saarbrücken.

Moed en trouw
In september 1943 vroeg de vader van George koningin Wilhelmina zijn zoon uit te wisselen tegen op Bonaire geïnterneerde Duitsers. De regering ging niet op het verzoek in. Ruim een jaar later, op 24 november 1944, werd George vanwege de geallieerde opmars naar het concentratiekamp Dachau overgeplaatst. Daar overleed hij op 8 februari 1945 op 28-jarige leeftijd aan tyfus. Koningin Wilhelmina schreef zijn ouders: ,,Met trots zal ik zijn daden blijven gedenken.”

Rocargo

Op 9 mei 1946 werd aan George Maduro postuum de Ridder 4e klasse der Militaire Willems-Orde toegekend voor zijn heldhaftige optreden in Rijswijk. De motivering luidde als volgt: ,,Heeft zich in den strijd door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw onderscheiden door op 10 Mei 1940 als Commandant van een peloton jonge soldaten met veel beleid en op eigen initiatief de overmeestering te ontwerpen en voor te bereiden van de achter de Vliet bij Rijswijk door den vijand bezette villa Leeuwenbergh. Met zeer veel moed aan het hoofd van twee groepen de onder vijandelijk mitrailleurvuur liggende brug over de Vliet overschreden, den aanval op het versterkte steunpunt (Villa Leeuwenbergh) persoonlijk geleid en bij den stormaanval als eerste binnengedrongen, het verzet aldaar gebroken en de bezetting krijgsgevangen gemaakt.”

Madurodam
Voor George werd een bijzonder monument opgericht. Ter nagedachtenis maakten zijn ouders in 1952 de bouw van het Madurodam financieel mogelijk. Temidden van kenmerkende Nederlandse gebouwen staat ook een schaalmodel van zijn geboortehuis in Scharloo. In de statuten werd opgenomen dat de opbrengst van het park – het ‘vrolijkste oorlogsmonument van Nederland’ – naar goede doelen gaat.

Miljoenen Nederlanders en buitenlandse toeristen hebben het miniatuurstadje sindsdien bezocht, veelal zonder zich bewust te zijn van de bijzondere ontstaansgeschiedenis. Om daarin verandering te brengen werd het honderdste geboortejaar van George door het attractiepark aangegrepen voor een groots eerbetoon. Voor de entree werden standbeelden geplaatst van een kleine en een volwassen George, er werd een theater geopend waar een film over zijn leven wordt vertoond, de George Maduro-lezing werd ingesteld, er verscheen voor scholieren een stripboek en Kathleen Brandt schreef de biografie ‘Ridder zonder vrees of blaam’.

Boy, een Antilliaanse jongen in het verzet

Boy Ecury

Segundo Jorge Adelberto (Boy) Ecury is op 23 april 1922 geboren in Oranjestad als zevende in een katholiek gezin van dertien kinderen. Zijn vader Dundun was een bemiddeld zakenman. Omdat zijn ouders vonden dat hij zich op de fraterschool te opstandig gedroeg werd Boy samen met zijn broer Nicky naar de St. Augustin Military Academy op Puerto Rico gestuurd. Daar waren ze echter vanwege hun donkere huidskleur niet welkom. Zo kwamen zij in 1937 terecht in het Brabantse Oudenbosch bij de Broeders van St. Louis waar Boy zijn handelsdiploma behaalde. In het dorp waren de broers een bezienswaardigheid. Nederland was nog geen immigratieland en donkere mensen waren al helemaal een uitzondering.

Opstandig
In mei 1940 was Boy er ooggetuige van hoe Rotterdam door de Duitsers werd gebombardeerd. De ellende, de overheersing en het geweld dat hij om zich heen zag prikkelde zijn toch al opstandige karakter. Aanvankelijk uitte zich dat in relatief onschuldige pesterijtjes richting Duitse soldaten.

Via een Curaçaose student, Luis de Lannoy, raakte hij betrokken bij het verzet. De twee correspondeerden met elkaar in het Papiaments op briefpapier met een portret van Willem van Oranje. Boy sloot zich aan bij de Oisterwijkse Raad van Verzet. Met zelfgemaakte brandbommen bestookte hij Duitse vrachtauto’s. Hij saboteerde spoorlijnen en bood hulp aan onderduikers en geallieerde piloten. Op een gegeven moment moest Boy zelf onderduiken. De Duitsers maakten fanatiek jacht op het verzet en met zijn donkere huidskleur viel Boy te veel op. Hij hield zich enige tijd schuil op een zolder van een boerenschuur. Toen zijn vriend De Lannoy op 10 februari 1944 na te zijn verraden werd gearresteerd, deed Boy een vergeefse poging hem te bevrijden uit de gevangenis in Utrecht.

Verraad
In het najaar van 1944 trokken de geallieerden richting Tilburg. Boy wachtte de bevrijding – op 26 oktober werd Oisterwijk door Schotse eenheden ontzet – niet af. Hij ging naar Den Haag waar hij zich aansloot bij de knokploegen die aanslagen pleegden op leden van de Nederlandse Nazibeweging. Op zondag 5 november 1944 werd Boy in Rotterdam door de Sicherheitsdienst opgepakt. Hij bleek te zijn verraden door een bekende. Hij werd overgebracht naar de gevangenis in Scheveningen (het ‘Oranjehotel’) om een dag later – 22 jaar jong – in de duinen van de Waalsdorpervlakte te worden gefusilleerd.

In 1947 werd hij met militaire eer herbegraven op Aruba. Twee jaar later werd er aan de L.G. Smith Boulevard in Oranjestad een standbeeld voor hem opgericht, maar het duurde nog tot 1984 voordat Boy Ecury postuum het Nederlandse verzetsherdenkingskruis toegekend werd.

Boek en film
Ted Schouten, de zoon van een jongere zus van Boy Ecury, maakte in 1985 een documentaire over zijn neef. Ook verscheen in dat jaar het boek ‘Boy Ecury, een Antilliaanse jongen in het verzet’ waarvoor hij dankbaar gebruik maakte van uniek historisch materiaal dat hij terugvond op zolder van Boy’s grootouders. In 2003 werd de film ‘Boy Ecury’ uitgebracht onder regie van Fransz Weisz naar een scenario van Arthur Japin.

Lees ook:

Deel dit artikel

Rocargo

Rocargo



Rocargo