Auke op zondag: Bon bini Unkobon
Het Zomernummer van Bon Bini Bonaire, een uitgave van het Kabinet van de Gezaghebber, staat vol vrolijk nieuws. Naast aandacht voor Mangazine di Rei, de duurzame gedachten van minister Jetten en het eiland als decor voor filmopnames, mag gedeputeerde James Kroon vertellen hoe hij het eiland leefbaar denkt te houden ondanks de snelle groei. Ook krijgen verschillende betrokkenen bij de omwikkeling van Plantage Bolivia de ruimte om uit te leggen hoe zij wonen en natuur in harmonie tot volle wasdom zullen laten komen.
Dat is het voordeel van een door de overheid geïnitieerd tijdschrift: de zon schijnt, iedereen is blij en de mens is van goede wil. Je maakt nu eenmaal geen reclametijdschrift waarin je alleen maar slechte producten aanprijst. Om te laten zien dat je ook wel weet dat het soms regent, staat er in het tijdschrift ook een interview met de voorzitter van de consumentenbond Unkobon.
De voorzitter van die bond, Wietze Koopman, krijgt de ruimte om de andere kant van de medaille te laten zien: de armoede waaronder een deel van de bevolking gebukt gaat. De consumentenbond wijst al jaren op deze smet op het blazoen van het Koninkrijk der Nederlanden.
Unkobon overweegt de Nederlandse staat te dagvaarden wegens de weigering een sociaal minimum vast te stellen voor de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Die stap is gerechtvaardigd. Jaar in, jaar uit babbelt en jeuzelt Den Haag over stippen en ijkpunten. En ieder Kamerlid, iedere minister of staatssecretaris vertelt na een bezoek geschrokken te zijn van die armoede. Gevolgd door wat gepruttel en gesteun.
In het interview in Bon Bini Bonaire vertelt Wietze Koopman dat hij veel nadenkt over de vraag waarom de regering de inwoners van de bijzondere gemeenten als tweederangsburgers ziet.
‘Ik heb er veel over nagedacht, maar ik kom er niet uit’, zegt Koopman, ‘ik kan niet anders bedenken dan dat het onwil is. In heel Caribisch Nederland zijn er maximaal twintigduizend stemmen te halen, misschien is dat het.’
Nee, vermoedelijk doen die twintigduizend stembiljetten er niet toe.
In een stukje over uitspraken van staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, meneer Dennis Wiersma, schreef ik in december op Ikki’s eiland:
Als je in een koninkrijk woont waar een minister van Justitie zonder met de ogen te knipperen mag zeggen dat Nederland geen narcostaat is omdat er anders wel iemand met een exotische achtergrond op zijn plek had gezeten, waar Kamerleden collega’s bedreigen met tribunalen, waar het ene kamerlid een medelid Isis-strijder noemt omdat ze een hoofddoek draagt, waar het leven van duizenden onderdanen verwoest is door wangedrag van de Belastingdienst, hoef je niet op te kijken als de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, meneer Dennis Wiersma de bewoners van de BES-eilanden wegzet als luie niksnutten.
Deze week concludeerde het kabinet dat er sprake is van institutioneel racisme bij de Belastingdienst.
Misschien moet dat begrip, hoe beladen ook, maar eens worden gebruikt in de gesprekken over de onwil om iets te doen aan de armoede op de eilanden.
Want onwil is het gebrek aan goede wil, maar ook betekent het afkeer.
De synoniemen van dat woord, afkeer, brengen het r-woord dichtbij.
Niet dat hiermee het gepieker van de voorzitter van Unkobon voorbij is.
Integendeel.
Auke van der Berg schrijft sinds 2015 op zijn persoonlijke blog Ikki’s eiland waar hij inmiddels ruim 600 verhalen heeft gedeeld. Zijn eerste boek ‘Ikki’s eiland. De horzel van het koninkrijk I.