Nieuws van Bonaire

Column Deel 22 Hé zus, jij hebt makkelijk praten

‘Zeg maar’, een laffe manier van spreken, waarmee je alles minder letterlijk maakt. Paulien Cornelisse.

Hé zus, 

Ik dacht altijd bij het woord strooien aan pepernoten, die ik vorige week nog overal te koop zag en nu ingeruild zijn voor kerstkransjes en marsepein. Nu hoorde ik laatst een uitbreiding van dit woord met een geheel andere betekenis. Heb je wel eens van de term strooiwoorden gehoord? Je kent ze misschien wel. Woorden die mensen te pas en te onpas zeggen en die je op verschillende plaatsen in een zin kan strooien. Ze smaken niet altijd lekker, maar kauwen goed weg. Ik zeg ze ook, bijvoorbeeld ‘eigenlijk’ en ‘nou ja’. Meestal gebruik ik ze om tijd te winnen, zodat ik nog even kan denken wat ik nu precies wil vertellen. 

‘Zeg maar’ is ook zo’n woord. Dit klinkt voor mij als een onzekerheidsformule en die probeer ik dan ook te vermijden; het zwakt af van wat je wil zeggen. Ook de woordjes ‘ja, nee’ meteen achter elkaar in een zin. Dat verwart me altijd. En niet te vergeten ‘ergens’. Dat strooiwoord gaat helemaal niet over locatie. Begrijpelijk vind ik het gebruik van die woorden wel, want de zinnen lopen lekkerder. Toen ik gisteren bij de apotheek in de rij stond te wachten, hoorde ik deze zin: ‘Ja, nee, ergens vind ik het eigenlijk gewoon best wel moeilijk dit soort van pandemie’. Ik vond het grappig dat ik meteen wist wat de zin betekende, maar ik telde ook acht strooiwoorden in die zin. Gebruik jij deze stopwoorden ook? Welke zijn jouw favorietjes? 

Hee zus, 

Ja, die strooiwoorden zijn heerlijk! Ik heb er even over nagedacht en ik gebruik ze vaak. In verschillende talen ook, behalve in het Nederlands, lijkt wel. Heb jij mij er wel eens op betrapt? 

In het Papiaments gebruik ik heel veel ‘anto’. Met verschillende betekenissen. Om zinnen aan elkaar te plakken als tussenwoord ‘en’, maar ook om de beurt in het gesprek vast te houden, want als ik dat zeg komt er nog wat achteraan en moet de ander netjes op zijn beurt wachten. In het Engels heb ik lang ‘anyway’ gezegd. Maar dat heb ik afgeleerd want het sloeg nergens op. Het is wel een lekker uitspreekwoord, het walst een beetje je mond uit. 

In de gebarentaal heb je het ook wel een beetje. Ik herken mijn klanten aan de gebaren die ze gebruiken. Ieder heeft zo zijn eigen gebarenboekje, als equivalent van een woorden-boekje. Maar er zijn niet heel veel ‘nikszeggende gebaren’, zeg maar ☺. De gebarentaal is direct en maakt niet echt veel woorden vuil aan gestrooi. Ik had wel een keer een dove jongen als klant die de hele tijd als hij aan het gebaren was tussendoor met zijn vijf vingers naast zijn hoofd wiebelde. Dat is officieel het gebaar voor dromen of filosoferen, maar hij gebruikte het om ‘nadenken’ aan te geven. Ik stemtolkte dan altijd van alles: uhm, tja, nou even denken hoor, effe kijken, eeeeeh….

Maar wat wel grappig is, is dat er in de gebarentaal heel veel ‘zeg maar’ wordt gebruikt. Dat is afgeleid van het Nederlands. Je hebt die uitdrukking helemaal niet in de gebarentaal, maar als iemand het in een vergadering heel veel zegt maak ik wel dat gebaar er voor. Het is met een rechte wijsvinger tegen je kin aantikken en daarna een algemeen vraaggebaar maken. Dat is een vlakke hand naar boven bewegen. En dan articuleer je met je mond letterlijk ‘zeg maar’. Misschien denk jij: het is een onzinwoord, waar is dat nou voor nodig in de vertaling? Maar het is juist belangrijk om te tolken ‘hoe’ iemand praat. En dit soort strooiwoorden kleuren ook een beetje de spraak van iemand. Ik vind het wel leuk. Ik heb wel eens een tv-programma moeten tolken waar Ruud Gullit in zat. Die zei in elke zin: ‘ik bedoel…’ dat had helemaal geen betekenis meer. Mijn dove klant vroeg achteraf aan mij: wat bedoelde hij nou steeds met dat ‘ik bedoel’? Hij zegt het toch al? 

De zussen Esther en Linda schrijven columns over de vier talen die op de ABC-eilanden worden gesproken. Het bijzondere aan de column is dat er een vijfde taal in de column is verwerkt. Het is dus niet alleen Nederlands, Engels, Spaans en Papiaments, maar ook gebarentaal voor doven. Esther is tolk gebarentaal en Linda geeft les in Nederlands en Engels en spreekt goed Spaans. De reden waarom ze schrijven is dat het best bijzonder is dat op de eilanden minimaal vier talen worden gesproken.

Deel dit artikel