Ereburger Bonaire Harry Holten Overleden
Kralendijk- Vandaag vindt in Nederland de begrafenis plaats van de voormalig directeur van de Technische School op Bonaire, Harry Holten. Holten werd in het jaar 2004 door toenmalige gezaghebber Herbert Domacassé benoemd tot ereburger van het eiland, met name door zijn inzet voor het onderwijs op het eiland.
Als een mooi stukje geschiedenis van ons eiland, geeft Bonaire.nu hier een verhaal weer over Harry Holten, dat in januari 2015 werd geschreven door zijn dochter Marianne Holten.
Hoe het begon
Hendrikus Lodewijk Maria (Harry) Holten werd geboren op 6 september 1919. In het jaar 1951 vertrok Harry Holten met zijn gezin (zijn vrouw Rikie Holten en twee kinderen, Marianne (1949) en Ad (1950) naar Bonaire waar hij was aangesteld als hoofd van de Technische School.
Hij startte zijn werkzaamheden in een schoollokaal in de voormalige kazerne aan de Zoutpannenweg (later de J.A. Abrahamboulevard), waarin de openbare lagere school was ondergebracht onder leiding van de heer Anne Alderlieste. Er werd een Technische School gebouwd – verderop aan de Zoutpannenweg – het gebouw staat er nu nog en wordt gebruikt door de overheid.
Tot en met medio 1969 was de Holten op Bonaire werkzaam als hoofd van de Technische School. In 1969 ging hij met pensioen en terug naar Nederland met zijn 7 kinderen, waarvan er vier op Bonaire werden geboren (Ellen 1954, Joukje 1956, Rikie en Jacinto 1960). Tijdens verlof in Nederland werd in 1958 zoon Harry geboren.
Vuurtorens
Tot één van de taken van Holten, naast zijn werkzaamheden op school, behoorde het toezicht op de kustverlichting van Bonaire. Onder andere verrichtte hij daar vaak de nodige reparaties. Aanvankelijk werden de lampen van de vuurtorens aangestoken met een petroleummengsel (aangeleverd in vaten) in een lamp met een gloeikousje.
Dit witte licht werd dan door grote dikke glazen lenzen versterkt en omdat dat glas ronddraaide, kreeg je het aan/uit effect dat zo kenmerkend is voor vuurtoren verlichting. Dat ronddraaien werd geregeld door een mechaniek dat een beetje werkte zoals het mechaniek van een klok.
De snelheid van dat ronddraaien zorgde ervoor dat elke vuurtoren herkenbaar was, dat heet het karakter van een vuurtoren. De marine controleerde vanuit zee het karakter, en als het karakter dan niet helemaal klopte moest de snelheid worden aangepast.
De vuurtorenwachter moest elke ochtend dat mechaniek weer aanzetten zoals bij een torenuurwerk via een kabel aan een rol. (Zoiets als bij een oud slingeruurwerk door middel van gewichten die na een bepaalde tijd weer omhoog getrokken moesten worden).
De vuurtorens waren in die jaren dan ook bemand. In de jaren zestig werden de vuurtorens omgebouwd voor gasverlichting. De glazen prisma’s waren toen ook niet meer nodig en werden ontmanteld. Ook de kenmerkende koepel waar dat glas in zat werd toen verwijderd. Om te controleren of de vuurtorens werkten werd iedere avond gekeken of ze brandden. De meeste vuurtorens kon je vanaf Kralendijk zien, maar die bij Seru Bentana (plantage Washington) niet. Daarvoor moest je naar de vuurtoren rijden (een lange ongemakkelijke weg door de knoek).
‘Trapje van Holten’
Holten ontdekte dat als je op een bepaald punt langs de weg naar Rincon (bij plantrage Onima) op een rots klom, je daarvandaan kon zien of het licht werkte. Omdat de politie elke avond naar Rincon reed, werd besloten om dat te combineren met de controle van de vuurtoren.
Om niet steeds op de rots te hoeven klauteren, verzocht Holten de overheid om op die plek een trapje te bouwen. Dat trapje werd gebouwd door Openbare Werken in de beginjaren vijftig en jarenlang is vanaf die plek de werking van de vuurtoren van Seru Bentana te Onima gecontroleerd.
Mobiele bioscoop
Een ander leuk detail is dat Holten ook jarenlang op Bonaire rondreed met een mobiele bioscoop. Op enkele locaties op het eiland waren muren wit geschilderd en werd er, vanuit een verbouwde ambulance die ook dienst deed als bibliotheek, een film geprojecteerd in de open lucht voor een ieder die daar maar naar wilde kijken.
“Die avonden behoren tot onze mooie jeugdherinneringen, wij als kinderen mochten vaak mee om de voorfilms te bekijken als de film werd vertoond op terrein van de openbare school aan de Zoutpannenweg. Laurel en Hardy en The Little Rascals waren onze favoriet. Na het Polygoon Journaal uit Nederland – de films werden geleverd door Sticusa – werden we door onze moeder mee naar huis genomen. De avondfilm – daar waren we te jong voor”, schrijft dochter Marianne Holten.