Column

Krokodil gesignaleerd bij Klein Bonaire

Foto - Jaap Wiersma

Jannet Butter op zondag (uit het archief)

‘Daar zit een krokodil,’ zegt een meisje van een jaar of zes. Ze wijst in de richting van Klein Bonaire. Ze hoort bij een groep, die heerlijk onder de bomen geniet van het strandgevoel. Slingers in de bomen, tafels met koelboxen, stoeltjes, muziek en een barbecue. Door de felle wind, die vanaf Playa blaast, is de barbecue afgeschermd met twee platen multiplex. Het houdt stof tegen dat zich aan de spetterende worstjes en hamburgers wil hechten. En de wind kan de houtskool niet tot een vuur aanwakkeren. Wat verkoold vlees voorspelt. Multifunctioneel multiplex zogezegd. Een oude dame zit in de lekkerste stoel op een strategische plek. Ze kan de hele groep overzien. Drie mannen zitten iets apart aan een tafel. Af en toe hoor je een klap. Alsof ze elkaar om de oren slaan. Maar niets is minder waar. De heren zijn aan het dominoën. En kletsen om beurten een dominostuk met een brede zwaai op tafel. Soms vergezeld van een kreet. ‘Aaatsjaa.’ Of zoiets. Aan het triomfantelijke gezicht van de speler te zien, is het een overwinningskreet. Het gebogen hoofd in de handen van de andere twee bevestigt dit vermoeden.

Mijn aandacht gaat weer naar de kleine meid. Ze komt al naar mij toelopen als ik nog niet zo ver op het strand ben. ‘Een grote,’ zegt ze. Even moet ik schakelen. Nog teveel in beslag genomen door het spel van de heren. O ja, de krokodil. ‘Heel groot,’ voegt ze eraan toe. Om de ernst van de situatie kracht bij te zetten, denk ik. ‘O,’ zeg ik. ‘En ik wil zwemmen. Hoe moet dat nou?’ Ze kijkt mij aan en haalt haar schouders op. Ik snap het. De oplossing zal van mij moeten komen. 

Rocargo

‘Weet je,’ zeg ik. ‘Ik heb een keer met een oude krokodil zitten praten.’ Ze kijkt mij aan. Ik wacht af. Gelooft ze dit nog? Of is ze de sprookjesleeftijd voorbij? Ik ben gaan zitten in het zand. De kleine ook. ‘Weet je wat hij zei?’ vraag ik. Maar dat weet ze natuurlijk niet. ‘Dat krokodillen weg zwemmen als je een dansje doet.’ Het is stil. Hier wordt nagedacht. Dat is duidelijk. ‘Waarom?’ vraagt ze dan. Ik leg mijn wijsvinger op mijn lippen. Alsof ik een geheimpje met haar ga delen. In werkelijkheid rek ik tijd. Tijd om een acceptabel antwoord te bedenken. Want waarom zouden krokodillen wegzwemmen als er gedanst wordt? Een makkelijker prooi is er niet. ‘Ze houden niet van drukte voor hun ogen,’ is het beste wat ik zo snel kan bedenken. Stilte.Dan staat ze op en pakt mijn hand. ‘Kom, mevrouw,’ zegt ze. ‘We gaan dansen. In een kringetje.’ Voor ik het weet, sta ik op het strand te dansen met een kleine meid. Iets verderop wordt de muziek harder gezet. En klapt een groot deel van de groep lachend mee. Dat heet een Caribisch cadeautje op een gewone zondagochtend. En die krokodil? Die is er natuurlijk vandoor. Tegen zoveel drukte voor zijn ogen is hij niet opgewassen.

Deel dit artikel



Rocargo

Rocargo

Rocargo