Bouwsector Bonaire in bloei, maar: ‘lokale aannemers plukken er geen vruchten van’
Door Caribisch Netwerk | Nathaly Evertsz-Ipcedencia
KRALENDIJK- “De lokale aannemer kijkt als toeschouwer naar de voordelen en ontwikkelingen in de bouwsector”, zegt oud-eilandraadslid en Statenlid Ramonsito Booi (UPB).
Hij vindt dat voornamelijk grote Nederlandse aannemers en investeerders voordeel hebben van de vooruitgang in de bouwsector op Bonaire. Deze situatie zou zijn ontstaan nadat het eiland in 2010 een bijzondere gemeente van Nederland werd. De wet- en regelgeving voor de bouwsector in Nederland gelden sindsdien ook op Bonaire.
Hoge eisen
Volgens hem worden alle grote opdrachten van de rijksoverheid (RCN) aan Nederlandse aannemers gegeven. “Uiteraard want hoe komt een lokale aannemer aan een garantie voor een miljoenenopdracht?”, vraagt hij zich af. Door de hoge eisen die aan ondernemingen worden gesteld komen lokalen niet in aanmerking voor een project. “Onze mensen zijn goede vakmensen maar hebben meestal niet de benodigde diploma’s”, zegt hij.
Volgens eilandsraadlid Elvis Tjin Asjoe is dit meer het gevolg van een vrije economie. “Ik zie vooruitgang en inderdaad veel buitenlandse ondernemingen die hieraan meedoen”, zegt hij. “Is dit omdat de lokale aannemer opzij gezet is of zelf met de ontwikkelingen niet is meegegaan?”, vraagt hij zich af.
Booi benadrukt dat vooral de lokale aannemer beschermd had moeten worden.
“We hadden eerst voor onze eigen mensen moeten zorgen. Een voortraject was nodig om de lokale aannemer voor te bereiden op deze verandering”, zegt hij. “Wat wij kennen als grote lokale aannemers bestaat nagenoeg niet meer. Alleen kleine onderaannemers die zich redden met kleine bouwprojecten.”
Moeite met contracten
Volgens Booi worden lokale aannemers benadeeld omdat ze weinig ervaring en kennis hebben van de nieuwe regels die gelden. “We hebben altijd gewerkt op basis van vertrouwen en lezen geen kleine letters in een contract”, zegt hij.
Dat overkwam Angel Encarnacion van bouwbedrijf Multi Services. Hij heeft een civiele zaak aangespannen tegen een Nederlandse aannemer. “We hebben alles mondeling afgesproken. Ik heb geen moment aan een contract gedacht. Na afloop heeft hij me niet betaald”, zegt hij.
Advocaat Anthony Nicolaas herkent dit probleem. “Vaak wordt er geen contract getekend en als er toch een aan te pas komt, hebben onze mensen er niet veel aan. De meeste contracten zijn in het Nederlands en onze mensen hebben vaak moeite om het te begrijpen.”
Tjin Asjoe is hier niet mee eens. “Nederlands is onze officiële taal. Je vraagt gewoon om vertaling als iets niet duidelijk is. Het ligt niet aan de taal. Onze mensen moeten zich pro actiever opstellen.”
Aannemer Remi* vindt dat de lokale aannemers zich meer moeten verenigen. Hij is eigenaar van een klein bouwbedrijf en blijft liever anoniem. “Ik heb een Nederlandse aannemer voor de rechter gesleept maar zo’n procedure kost veel tijd en geld. Uiteindelijk ben ik er mee gestopt”, zegt hij. Door zich te verenigen zouden de lokalen aannemers zich sterker kunnen opstellen.
Volgens Booi hebben lokale aannemers niet veel baat bij een rechtszaak. “Op de eilanden zijn de rechters en advocaten vaak niet opgewassen tegen de ingewikkelde bouwzaken. We zijn dit gewoon niet gewend”, zegt hij.
Meer bescherming
Tjin A Sjoe vindt wel dat er meer initiatieven moeten komen om lokale ondernemingen te beschermen. Door de vestigingswet BES (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba) die na 10-10-‘10 is ingevoerd, kan iedereen die zich hier vestigt een onderneming starten. “Ons streven is om net als de Wadden eilanden een geleide economie te hebben. We zijn met Nederland hierover in gesprek”, zegt hij.