Column

Auke op zondag: woensdag

Het is rustig op het Wilhelminaplein zo vroeg in de ochtend.

‘Goedemorgen’, hoor ik.

Een mevrouw kijkt me vriendelijk aan. 

‘Bent u aan het werk?’, vraagt ze.

‘Nee’, zeg ik, ‘ik zit hier maar wat.’

‘U ziet eruit alsof u naar kantoor gaat’, zegt ze. Wat een overhemd al niet vermag.

Ze vertelt dat ze hier voor de derde keer op vakantie is. 

‘Het bevalt ons heel goed.’

Ze gaat naast me op de bank zitten. Pakt een sigaret.

‘We komen uit Limburg’, vertelt ze, ‘misschien voelt het daarom hier zo vertrouwd. We lijken wat op elkaar.’

Nieuwsgierig kijk ik op.

‘Ja, dat valt me op. Hier roddelen ze ook de hele dag. Maar een ander aanspreken, ho maar. Dat zie ik iedere dag in het hotel. Of eigenlijk resort. Altijd klagen over de baas of over een collega. Maar als ik dan zeg, vertel je dat ook aan je baas, die klachten, zeggen ze niks meer.’

Ze glimlacht.

‘Zo gaat het bij ons in het dorp ook. Daar kan ik niet tegen. Maar ja, ik kan mijn mond niet houden.’

Ze kijkt naar haar sigaret.

‘Mijn man zegt dat ik dat af moet leren.’

Ze zucht.

‘Maar dat lukt niet. Ik kan niet tegen onrecht. Laatst op het werk ook. Mijn baas deed echt lullig tegen een collega. Daar spring ik dan op in. Zeg ik tegen hem dat ie zich moet gedragen.’

Ze kijkt me aan.

‘Dat werd niet gewaardeerd, zag ik. Moet ie zich maar gedragen.’

Ze klinkt nog strijdvaardig.

‘Zo is het ook met de politiek in Limburg. Allemaal praatjesmakers. Hoe is dat hier eigenlijk?’

Even aarzel ik.

‘Dat is hier goed’, zeg ik dan, ‘stevig en duidelijk. Niemand neemt een blad voor de mond. Je hebt hier stevige debatten.’

‘Dat had ik niet verwacht’  zegt ze verbaasd, ‘dat is dan toch echt anders. Interessant.’

Als ik naar mijn eerste afspraak wandel, loop ik een van de lokale politici tegen het lijf.

Als ik vraag hoe het gaat, barst ze los

‘Niemand doet zijn mond open als het nodig is. Altijd maar praten, maar als het erop aankomt, hoor je ze niet.’

‘Het lijkt Limburg wel’, gebruik ik mijn net verworven kennis.

Ze kijkt me vragend aan.

‘Leg ik later wel uit. Ik app je deze week.’

Deel dit artikel