Door René Zwart©
Den Haag – Vier van de tien Bonairianen heeft een (officieel) inkomen dat onder het sociaal bestaansminimum ligt. Drieduizend huishoudens kunnen daardoor niet op een fatsoenlijke wijze de maand rondkomen en zijn gedwongen met kunst en vliegwerk het hoofd boven water te houden.
Dat blijkt uit het ‘Onderzoek naar een ijkpunt voor het sociaal minimum in Caribisch Nederland’ dat het Amsterdamse bureau Regioplan in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft uitgevoerd. Het rapport ligt sinds medio april in conceptvorm op het bureau van staatssecretaris Tamara van Ark. De Eerste Kamer heeft haar gemaand het uiterlijk 1 juli openbaar te maken, maar de lezers van Koninkrijksrelaties.Nu hoeven daar niet op te wachten.
De onderzoekers hebben een tamelijk sober ‘mandje’ samengesteld met voor alle inwoners van Caribisch Nederland ‘noodzakelijke en onvermijdbare’ uitgaven. Die bestaan onder meer uit vaste lasten zoals huur en elektriciteit, levensmiddelen en andere boodschappen (bijvoorbeeld schoonmaakmiddelen) en spullen waarvoor gespaard moet worden waaronder kleding en vervanging van kapotte apparatuur. Voor zaken als vervoer, naschoolse opvang en sociale activiteiten (sport e.d.) is een minimaal bedrag gerekend. Alles dat ook maar een klein beetje naar luxe neigt is buiten het ´mandje´ gehouden.
Ondergrens
Regioplan heeft berekend dat een alleenstaande gemiddeld 1.350 dollar nodig heeft om de maand rond te komen, een stel zonder kinderen 1.840 dollar en een paar met één kind 2.220 dollar. Ter illustratie: de onderstand van een alleenstaande moeder bedraagt 456 dollar, het wettelijk minimumloon 825 dollar en de AOV voor een paar 1.168 dollar. Onderstaande tabel is afkomstig uit het rapport. De ondergrens die Regioplan hanteert ligt 25% onder wat het bureau als gemiddeld benodigd budget heeft berekend.
Het (officiële) inkomen van 2.300 huishoudens (33%) op Bonaire is, zoals uit de tabel hieronder blijkt, minstens 25% lager dan wat zij gemiddeld nodig hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. Nog eens 700 huishoudens zitten daar 10 tot 25% onder. 400 zitten er iets onder of net op. Slechts 3.600 van de 7.000 huishoudens verdienen genoeg om niet elke penny te hoeven omdraaien om te voorkomen dat de portemonnee voor het einde van de maand leeg is. Op Sint Eustatius bevindt 35% zich onder de ondergrens (75% van het gemiddeld benodigde budget) en op Saba 36%. De uitkomsten wijken overigens niet substantieel af van wat het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting Nibud al in 2014 heeft uitgerekend.
Overleven
Regioplan heeft ook onderzocht wat de Bonairianen met een inkomen onder het sociaal minimum doen om toch te overleven. Niet zelden wonen drie generaties in een (te) kleine woning om op huisvestingskosten te besparen. De onderzoekers wijzen hierbij op het risico van huiselijk geweld. Ook wordt gezocht naar de goedkoopste producten die, zo meldt het rapport, geen besparing opleveren omdat deze vaak harder slijten (kleding) en eerder kapot gaan (apparatuur) en de kopers daardoor per saldo juist duurder uit zijn. Arme huishoudens kiezen laaggeprijsde, minder gezonde levensmiddelen en laten aan het einde van de maand vaak versproducten zoals groente en fruit links liggen.
Een behoorlijk percentage van de mensen die te weinig regulier inkomen hebben om het gehele ‘mandje’ te kunnen bekostigen klust erbij. Die bijverdiensten worden niet altijd opgegeven. Er is voorts een levendige ruileconomie waarbij diensten worden uitgewisseld; bijvoorbeeld een warme maaltijd voor de kinderoppas. Daarnaast wordt er op krediet gekocht, de betaling van rekeningen uitgesteld, deelgenomen aan sociale spaarsystemen en – meestal van familie – geleend. De donkerste kant van de armoede is dat mensen uit stelen gaan of zich prostitueren.
Rekening
In het slotwoord van het 74 pagina’s tellende rapport benadrukt Regioplan op basis van objectieve gegevens te hebben berekend wat verschillende categorieën huishoudens nodig hebben om een leefbaar leven te kunnen leiden. ,,De uiteindelijke vaststelling van het sociaal minimum en het bijbehorende vervolgtraject vallen buiten de scope van dit onderzoek en is een politieke overweging.”
Als reden waarom het rapport nog niet openbaar is heeft staatsecretaris Van Ark aangevoerd dat zij eerst klankbordgroepen op de eilanden wilde consulteren. Heel ingewikkeld kan dat niet zijn: het rapport is zo feitelijk dat er weinig aan te ‘interpreteren’ valt. Veel lastiger is het te bepalen wat moet gebeuren om de (grote) kloof tussen het inkomen van duizenden gezinnen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het sociaal bestaansminimum te overbruggen en wie de (niet geringe) rekening daarvan gaat betalen.
Een lange voorgeschiedenis
Al kort na 10-10-10 is in Den Haag alarm geslagen dat zich op Bonaire, Sint Eustatius en Saba een sterke groei voordeed van huishoudens die met hun inkomen het einde van de maand niet haalden. Het duurde even voordat de signalen serieus werden genomen. Toenmalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Henk Kamp gaf na enig aandringen opdracht voor een onderzoek. In mei 2012 verscheen het rapport ‘Armoede in Caribisch Nederland, een verkenning’. Belangrijkste conclusie: zo’n 50% van de huishoudens heeft te weinig inkomen om in het levensonderhoud te voorzien. Met die toch schokkende uitkomst werd niets gedaan.
Het Bestuurscollege van Bonaire nam daarop het initiatief om het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting Nibud te vragen te onderzoeken wat huishoudens van verschillende samenstelling nodig hebben om de maand rond te komen. De in 2014 gepresenteerde berekeningen bevestigden wat duizenden BES-burgers dagelijks aan den lijve ondervonden en nog steeds ondervinden: het minimumloon, de onderstand en de AOV zijn veel te laag om van te kunnen leven. Staatssecretaris van SZW Jetta Klijnsma veegde het rapport van tafel want het Nibud had in haar ogen ook niet noodzakelijke uitgaven meegerekend.
Deadline
Onder zware druk van vooral de Eerste Kamer stemde zij vorig jaar, na zich lang te hebben verzet, in met een nieuw onderzoek. Tot ergernis van de senatoren stelde ze het verstrekken van de opdracht zo lang mogelijk uit. Haar opvolgster Tamara van Ark maakt al evenmin haast. Nadat de Eerste Kamer had geslikt dat de uitkomsten er niet voor het einde van 2017 zouden zijn liet de bewindsvrouw de deadline van 1 mei voorbijgaan. Aan een nieuwe publicatiedatum wilde zij zich niet binden. Voor de getergde Senaat reden een ultimatum te stellen: het rapport moet uiterlijk 1 juli worden aangeboden, vergezeld van een brief waarin het Kabinet zegt wat het met de uitkomsten gaat doen.
Haast is geboden om de (eerste) noodzakelijke maatregelen nog in de komende wijzigingsronde van de rijksbegroting te kunnen verwerken. Overigens liggen het minimumloon, de onderstand en de AOV zo ver onder het bestaansminimum dat reparatie waarschijnlijk over enkele jaren wordt uitgesmeerd. Voordat daarmee kan worden begonnen zullen er eerst nog debatten tussen regering en Tweede en daarna Eerste Kamer en vervolgens overleg met de eilanden plaatsvinden. Dat had jaren eerder gekund als de ‘verkenning’ van 2012 of het Nibud-rapport uit 2014 ter harte waren genomen door politiek Den Haag.