Directie Insel ‘vergeet’ schuldeisers in samenwerking-euforie
Door Harald Linkels
Willemstad- Afgelopen weekend maakte luchtvaartmaatschappij Insel Air bekend dat de op de Turks- & Caicos gevestigde luchtvaartmaatschappij interCaribban Airways de tweede kandidaat-stragetische partner is waarmee wordt onderhandeld over verregaande samenwerking. Nadrukkelijk werd niet genoemd dat het zou gaan over overname van de noodlijdende maatschappij.
Insel Air’s nieuwste directeur, Lars de Brabander, verklaarde in het uitgestuurde persbericht onder andere: “Hoewel de details nog moeten worden vastgesteld, is Insel Air er van overtuigd dat de samenwerking met interCaribbean ‘goed is voor Curaçao, de aandeelhouders en de klanten van InselAir’.
Opvallend is het feit dat De Brabander in het bewuste persbericht in het geheel geen melding maakt van de belangen van de schuldeisers van Insel Air, die op dit moment meer te verliezen hebben dan de klanten of de aandeelhouders van de noodlijdende maatschapij.
Daar waar One Laser Group in elk geval nog sprak over concrete bedragen en concrete investeringen in Insel Air, is bij de aankondiging van de ‘samenwerking’ met interCaribbean in het geheel nog niet aangegeven hoe deze bij zal dragen aan het feit dat de schuldeisers van Insel in elk geval een deel van hun geld terug zullen zien.
Bewindvoerder Rogier van den Heuvel geeft in gesprek met www.bonaire.nu aan dat met beide partijen nog wordt onderhandeld. “Uiteraard zal interCaribbean op een gegeven moment ook concreet moeten aangeven wat zij voorstelt”, aldus de bewindvoerder. Van den Heuvel zegt dat het theortisch mogelijk is dat er straks sprake is van twee concurrerende voorstellen, namelijk die van One Laser Group en die van interCaribbean. “De aandeelhouders zullen moeten bepalen welke optie naar hun mening de meeste kansen biedt en daar de schuldeisers ook van moeten overtuigen”, aldus Van den Heuvel.
Het Gerecht heeft bepaald dat reeds op 30 oktober a.s. wederom verslag door de bewindvoerder zal moeten worden gedaan. Daarbij zal moeten worden aangetoond dat de in surceance verkerende maatschappij, geen nieuwe schulden meer heeft opgebouwd en inmidels voldoet aan al haar betalingsverplichtingen, onder andere aan de belastingdienst.