Commentaar: Ingreep Rijksvertegenwoordiger bij vuilnisbelt komt jaren te laat
Deze week kondigde Rijksvertegenwoordiger Jan Helmond te willen ingrijpen bij afvalverwerker Selibon, waarbij hij -al dan niet onbedoeld- een stukje autonomie van het Openbaar Lichaam Bonaire wil inperken. De aankondiging van een voorgenomen ingreep kreeg een bijzonder gemengd onthaal, maar leidt in elk geval tot veel discussie. Voor sommigen, zoals de veelal ruim bovenmodale inwoners van bijvoorbeeld Lagoen Hill, komt het nieuws als een verademing. Anderen, vooral mensen van lokale of meer bescheiden komaf, beschouwen de actie echter als een nieuwe poging van Nederland om weer een stukje zelfbestuur van Bonaire af te pakken.
Persoonlijk bevind ik mij noch in het kamp van de complotdenkers, noch in dat van de welvarende bewoners van Lagoen Hill en omstreken. Ik stel echter wel een andere vraag: Waar was het bureau Rijksvertegenwoordiger de afgelopen veertien jaar? De problematiek bij de landfill is namelijk allesbehalve nieuw. Toegegeven, de recente branden hebben de situatie verergerd en acuter doen lijken, maar zelfs een leek had kunnen aanvoelen dat de afvalverwerking op het eiland onder druk zou komen te staan met een verdubbeling van zowel het aantal inwoners, als het aantal toeristen. Het afval moet tenslotte ergens blijven, nietwaar?
De gebrekkige vergunningverlening, de overbelasting van Selibon, en de zorgen over de leefomgeving zijn onderwerpen die al jaren spelen. Sterker nog, na een kritisch rapport van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) over vergunningverlening door de dienst Ruimte & Ontwikkeling vorig jaar, wist Helmond precies waar en waarom het misging en wat de oorzaken waren. Toch bleef een ingreep op dat moment uit. Dit gebrek aan actie is geen incident: bij eerdere misstanden hield Helmond zich eveneens afzijdig. Zo bleef hij stil bij het gestuntel van voormalig gezaghebber Edison Rijna met omstreden vergunningen voor het Chogogo Resort, spookproject Sunset Beach Resort en Ocean Oasis, als ook bij de schimmige aanstelling van de halve kieslijst van de MPB partij bij de dienst Ruimte en Ontwikkeling. Ook toen de vorige coalitie de Visitor Entry Tax invoerde zonder de correcte democratische procedure te hebben gevolgd, kwamen het bureau Rijksvertegenwoordiger en Jan Helmond niet in actie.
Feit is dat het bureau Rijksvertegenwoordiger de afgelopen jaren eerder onzichtbaar dan actief is geweest. Sterker nog: het had er vaak alle schijn van dat Helmond zijn best deed om zo weinig mogelijk te doen en zo min mogelijk te worden gezien.
Waarom nu wél ingrijpen bij Selibon, en waarom pas na ruim zes jaar in functie? Is dat ook geen reden om vragen te stellen over de verantwoordelijkheid van het Rijk zelf, zeker als de problemen -volgens Helmond’s eigen stelling- de lokale expertise en draagkracht ver te boven gaan? Of is dat een nieuw en recent inzicht?
In mijn ogen is er dan ook niet alleen sprake van ‘taakverwaarlozing’ door het lokale bestuur als het gaat om Selibon, maar net zo goed bij het bureau Rijksvertegenwoordiger en nog breder, van het Rijk.
Ironisch genoeg blijkt nu, dat het maar goed is dat Bonaire zich verzette tegen het opheffen van de functie van Rijksvertegenwoordiger. Anders was er nu helemaal geen bureau Rijksvertegenwoordiger -of Jan Helmond- meer geweest om überhaupt nog in actie te komen.
Misschien moeten wij ons, als burgers, maar troosten met de gedachte dat ‘laat’ beter is dan ‘nooit’. Misschien gaan er nu wel meer mooie dingen komen en kijkt Nederland, samen met de Rijksvertegenwoordiger, van nu af aan, niet meer nadrukkelijk weg van dingen die de toets der kritiek op geen enkele wijze kunnen doorstaan.