“Een rare plek om te wandelen”
Door Boi Antoin, schrijver, journalist en historicus
Op mijn leeftijd wordt ik niet snel meer boos. Bij nader inzicht, de mensen die mij goed kennen weten dat ik niet snel boos wordt of ze merken het niet op. Als ik boos ben, blijf ik stil. Ik heb eerder medelijden dan dat ik boos word.
Afgelopen zondag ben ik echt boos geworden en heb ik dit geuit bij mijn kinderen Danielson en Sebel. Ik ben niet stil gebleven, ik ben hard gaan praten en heb mijn stem verheven. Niet dat ik boos op mijn kinderen was. Juist het tegenovergestelde, ik was juist blij om met hun samen te zijn, zoals Sebel het noemt “quality time” samen. Wat is er dan gebeurt vraagt u zich af?
Wij zijn samen gestart aan een wandeling rondom het terrein van het vliegveld. We liepen nog geen 15 minuten toen er een auto van de Kmar (Koninklijke Marechaussée) stopte aan de andere kant van het hek. Twee Nederlandse functionarissen van de Kmar, een man en een vrouw, zaten in de auto.
“Wat doet U hier meneer?”vroeg één van hen.
Ik antwoordde logischerwijs “wandelen” want dat waren we aan het doen.
De man antwoordde “Een rare plek om te wandelen meneer.”
Ik “waarom? Mag ik hier niet lopen?”
Hij vervolgde met het argument dat hij zag dat ik een camera bij mij had. Hij wil weten waarom.
Ik heb hem uitgelegd dat het logischerwijs was om foto’s mee te maken. Want waarom loopt iemand met een camera? Om mee te pronken? Hij wil weten waarom ik foto’s maak. Ik heb hem uitgelegd dat ik een journalist ben. Na mijn ondervraging ging de meneer door met Danny, over zijn tas op zijn rug, daar zat een label met “crew” erop. Meneer wil daarom weten waarom. Danny zegt tegen hem dat hij piloot is en deze tas gebruikt wanneer hij werkt.
Na al deze vragen vervolgde de auto zijn route binnen de hekken van het vliegveld om zijn controle-ronde te vervolgen. Blijkbaar een drugscontrole. De kans is er dat mensen zakken of dozen met drugs kunnen gooien op het terrein van het vliegveld om deze naar het Europese deel van Nederland te brengen, hun land, waar hun mensen cocaine snuiven. Nu komt het.
Elke dag lopen Makambas dezelfde route. Voor hun is het blijkbaar geen rare plek om te wandelen. Hun mensen kunnen wel in alle rust lopen. Zij zijn blijkbaar niet verdacht. Zij hebben wel hun kleur mee en er wordt hun niks gevraagd. Diezelfde middag op dezelfde route liep er een blanke meneer met zijn hond. Ik ga ervan uit dat het een Makamba is. Ik zie hem vaker wanneer ik met Danny wandel, hij groet nooit terug. Waarschijnlijk wil hij lokale mensen niet groeten. Met hem bemoeit de Kmar zich niet. Ook niet andere blanke mensen zoals een Makamba vrouw die ook bijna elke dag dezelfde route loopt.
Kijk waar we zijn gekomen. Je kunt niet eens meer lopen op de grond waar je navelstreng begraven is. Zover zijn we gekomen! We zijn niet eens meer baas over onze eigen plek. Nu, als het over drugs gaat, zorg ervoor dat jullie mensen in Nederland stoppen met Cocaine snuiven, of het Cocaine legaliseren, net zoals jullie Marihuana hebben gelegaliseerd. Dan hoeven onze mensen hun vrijheid niet meer te riskeren om drugs te zetten op vliegtuigen van KLM en TUI die naar Nederland gaan. Of zorg maar voor betere controles op Schiphol.
Ik raad en waarschuw al langere tijd Bonairianen aan om op te komen voor hun terrein, hun eiland, hun erfgoed, maar niks. De mentaliteit van “asina me bon” (zo is het ook wel goed) blijft domineren. Daarnaast hebben we een set slappe politici die erbij staan of men nog niet tot tien kan tellen wanneer een minister, staatssecretaris of parlementslid op bezoek is of wanneer zij zelf hun snoepreisjes maken onder het mom van werkbezoek. En voor alleen lokale consumptie, daarna een toffe rol spelen en stoere taal gebruiken om indruk te maken op het volk.
Mijn conclusie: “Dit eiland is, vanaf 1 oktober 2010, een rare plek om te wonen en te overleven geworden.” Ik hoop dat de afdeling communicatie van het RCN, zoals ze dat dagelijks doen, dit artikel letterlijk laten vertalen en naar Nederland sturen! Ik hou jullie op de hoogte of dit is gebeurt.