Isabella wil zich op de aanpak van de armoede richten
Op tafel staan een schaal ananas en een schaal speculaas. “Stom toeval”, lacht Rijksvertegenwoordiger Gilbert Isabella, “ik vind het allebei erg lekker.” Toch staan die schalen zo’n beetje symbool voor de werelden waar Isabella zich tussen beweegt: de warme tropen en het Europese Nederland.
Op tafel liggen ook vier dikke rapporten, samen zo’n 800 pagina’s. Het zijn de resultaten van het onderzoek naar de uitwerking van nieuwe staatkundige verhoudingen tussen Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Nederland. Kort na de presentatie van het rapport van de commissie Spies, ging het gesprek al snel over de structuur. “Niemand heeft het over het grootste probleem dat uit de evaluatie naar voren komt, dat een groot deel van de bevolking dagelijks armoede ervaart. Dat is naar mijn idee het meest nijpend.”
“Ik geloof niet dat die armoede uitsluitend komt door de nieuwe staatkundige verhoudingen”, zegt hij. “Ook de wereldwijde economische crisis heeft een rol gespeeld. Geld werd minder waard, eten duurder. Het rapport is 12 oktober verschenen. Als het aan mij had gelegen waren de Rijksoverheid en de eilanden de 13e meteen gaan kijken: hoe verder.”
Kinderbijslag
In de bestrijding van die armoede werd al een eerste stap gezet: de eilanden krijgen met ingang van januari 2016 kinderbijslag. Isabella: “38 dollar per kind per maand, dat betekent een verschil als je van weinig moet rondkomen. Het is een begin.”
Wat kan de Rijksvertegenwoordiger verder doen? Want in het rapport van de commissie Spies is ook te lezen dat zijn eigen positie nog onvoldoende ‘het verschil kan maken’. Isabella is de tweede persoon die de functie bekleedt; hij volgde september 2014 Wilbert Stolte op. Hij is blij met de kritiek. “Ik vertegenwoordig het Rijk, ik ben de ogen en oren van Nederland in de Cariben. Tegelijk ben ik de stem van de eilanden in Den Haag. Commissaris van Caribisch Nederland”, zegt hij lachend, “zou een betere benaming zijn.” Dan serieuzer: “Ik geloof niet dat het zinvol is om na vijf jaar de structuur weer op de schop te gooien. Ik zie wel mogelijkheden om de positie van Rijksvertegenwoordiger te verstevigen.”
Verkokering
Hij moet toezicht houden op goed bestuur, en zou, bijvoorbeeld als het gaat om de benoeming van ambtenaren, meer bevoegdheden kunnen krijgen. In Den Haag wil hij vaker met de vuist op tafel slaan. “Verschillende ministeries bemoeien zich met Caribisch Nederland. Dat leidt tot verkokering – het Evaluatierapport wijst daar ook op. Die moet doorbroken worden. Nederland moet zich flexibeler opstellen, zaken die op eilandniveau geregeld kunnen worden, overlaten aan de eilanden.” Hij voegt daaraan toe: “uitgezonden ambtenaren, van liasons tot onderzoekers, kunnen loyaler zijn aan de eilanden. Die zeggen soms: “Ik werk voor mijn minister.’ Já, als je zo denkt, ga dan terug naar Den Haag.”
Tegelijk hebben Bonaire, Saba en Sint Eustatius hun eigen verantwoordelijkheid. “Voor Saba en Bonaire liggen er nu ondertekende meerjarenplannen. Houd je daaraan als eiland. Zet op tijd een volgende stap in de uitvoering daarvan.”
Wantrouwen
Ook gelooft Isabella in een betere communicatie: “Er heerst wantrouwen tussen Nederland en de Cariben en dat overwin je alleen door met elkaar in gesprek te gaan. Dat wantrouwen is ouder dat 10.10.10. Dat is onderdeel van de geschiedenis. De vraag blijft: hoe kunnen we op basis van die geschiedenis toch verder?”
De minister reageert voor de zomer van 2016 op het Evaluatierapport. Isabella vindt ook de reactie van de Eilandsbesturen ‘spannend’. Hij beschouwt de eilanden en Nederland als ‘elkaars vriend’. “Dan mag je kritiek hebben, om zaken scherper te krijgen. Uiteindelijk moeten we elkaar niet steeds de maat nemen, elkaar juist vastpakken, samen verbeteringen uitvoeren in het belang van de bewoners van de eilanden.”
Bron: Caribisch netwerk, Door Janita Monna