Bezorgdheid over achterblijvende ‘vrije uitkering’ blijft bestaan
Door Harald Linkels
Kralendijk- De zorgen over de ‘vrije uitkering’, of beter gezegd over het uitblijven van de aanpassing daarvan, blijven bestaan. Koos Sneek, lid van de naar huis gestuurde eilandsraad van St. Eustatius en prominent lid van de Democratische Partij op het eiland, heeft een kritische brief gestuurd aan staatssecretaris Raymond Knops waarin hij diverse pijnpunten bespreekt.
Eén van de pijnpunten die Sneek aanhaalt is de zogenaamde ‘vrije uitkering’. Het gaat hier om een toelage op het budget die de eilanden uit Den Haag ontvangen voor het kunnen uitvoeren van zaken die vallen onder de lokale overheid van elk van de Openbare Lichamen, Bonaire, St. Eustatius en Saba.
“Naast het rapport van de commissie van wijzen, dat uiteindelijk tot de ingreep heeft geleid, zijn er diverse ander rapporten geweest die de rol van BZK, andere ministeries en overheidsentiteiten hebben onderzocht en zich hierover uiterst kritisch uitlaten. We kennen allemaal het evaluatie rapport uit 2015 van de commissie Spies waar nooit echt serieuze consequenties aan zijn verbonden”, aldus Koos Sneek in zijn brief.
Volgens Sneek geeft het ‘referentiekaderonderzoek’ dat in opdracht van BZK in het jaar 2012 werd uitgevoerd door adviesbureau ldeeversa dat, bij de bedragen voor het vaststellen van de vrije uitkeringen voor de eilanden, geen rekening is gehouden met de enorme achterstanden zowel bij het vaststellen van de ondergrens als de bovengrens van de uitkering. Toch stelde de minister (Donner, red.) volgens Sneek indertijd de ondergrens vast en hield daarbij bewust geen rekening met de achterstanden.
“En nu in 2018 constateert U kennelijk dat het referentiekaderonderzoek dus inderdaad klopt en er sprake is van omvangrijke achterstanden op vrijwel alle terreinen. In 2015 werden in opdracht van de minister van BZK, wederom door ldeeversa de vrije uitkeringen geëvalueerd. In het rapport is vastgesteld dat de uitkering voor alle eilanden structureel te laag is. Voor St. Eustatius is dit tekortjaarlijks 3.2 miljoen dollar”, schrijft Sneek.
Sneek zegt dat zijn zorg voortkomt uit het feit dat hij in de brief van de staatssecretaris aan de Kamer leest, dat de uitdaging is om ‘met de bestaande middelen’ een maximaal effect te bereiken en dat er voor het opknappen van de wegen niet voldoende financiele middelen beschikbaar zijn. Sneek zegt dat er ook melding wordt gemaakt van het feit dat er tijdelijk middelen beschikbaar zijn gemaakt uit uit de zogenaamde ‘regionale enveloppe’ en binnen het regeerakkoord.
“Mijn vraag is, hoe zit het met de langere termijn? Hoe denkt de staatssecretaris dat in de toekomst het weer herstelde lokale bestuur op verantwoorde wijze haar taak kan uitoefenen wanneer haar de financiele middelen structureel ontbreken?” aldus Sneek.
Naar de mening van Sneek ontbreekt er een voorstel om op structurele wijze wat te gaan doen aan de hoogte van de vrije uitkering.
“Wanneer men Uw constateringen leest lijkt een verhoging toch haast onontkoombaar. En natuurlijk is het belangrijk dat ook de lokale inkomsten op orde zijn. Het gaat hier echter slechts om een paar ton extra die, hoe essentieel ook, het eiland niet uit de financiele problemen zullen helpen”, besluit Sneek de passage in zijn brief voor wat betreft de ‘vrije uitkering’.
De vragen van Sneek zijn niet niet en ook voormalige bestuurscoleges en gezagsdragers, waaronder met name voormalig gedeputeerde Clark Abraham, hebben steeds gehamerd op het feit dat er met de vrije uitkering wat moet gebeuren.
“Den Haag zegt steeds te zijn voor objectieve criteria in de discussies met de eilanden”, zegt Clark Abraham desgevraagd over het onderwerp. “Echter, als het gaat om het trekken van consequenties uit objectieve criteria of rapporten die zaken, op grond van meetbare gegevens en cijfers vaststelt, dan is Den Haag vaak niet thuis”.