Jannet Butter op zondag: Paaskamperen
Er was eens… Nog niet zo lang geleden. Ergens op een sprookjesachtig eiland in de Caribbean. Een mooie traditie, die de mensen met Pasku in ere hielden. Kamperen op de stranden. Waar weken van te voren de plekken al werden geclaimd. Met linten, rood-wit geblokt. Om aan te geven: reservá pa kamper. En waar de ‘bouw’ van de knusse onderkomens begon. Van pallets, stukken karton en plastic. Waar, naar mate de bouw vorderde, steeds meer huisraad kwam. Want het kamperen mocht best een beetje comfortabel zijn. Waar families en vrienden bij elkaar kwamen om Pasku te vieren. Waar Caribische klanken zich mengden met heerlijke geuren van geroosterd vlees. Waar dromen werkelijkheid werden onder de sterrenhemel in de zwoele tropennacht.
Er was eens… Nog niet zo lang geleden. Ergens in een land hier ver vandaan. Een heel eng virus. Dat jarenlang had gesluimerd. In een vleermuis, naar het scheen. Maar dat opeens wakker werd. Corona rekte zich uit, stak de kop op. Grinnikte gemeen en greep om zich heen. Eerst in het verre land. Daarna over de hele wereld. Mensen werden ziek, velen gingen dood. Niemand wist hoe lang het zou duren. Niemand wist wat te doen. De mensen gingen maatregelen nemen, zoals dat heet. En één ervan was: je mag niet met grote groepen samen zijn. Nergens. Ook niet op Bonaire. Zelfs niet met Pasku.
Er was eens…. een verhalenboek. Hier niet zo ver vandaan. Waarin bijzondere ‘Pasku-ontmoetingen’ op de stranden zijn opgeschreven:
‘Mag ik een foto van uw mooie huisje maken?’ roept Berna van een afstandje naar een dame. Ze lacht breeduit. ‘Alleen als ik er ook op mag,’ zegt ze. En dat mag natuurlijk. Snel wordt er nog even iets aan de kant geschoven. Het moet er tenslotte netjes uitzien.
Als Berna haar fototoestel in de aanslag heeft, gaat de hand van de dame omhoog. ‘Kom hier maar even zitten,’ zegt ze. Berna loopt om en gaat op de aangewezen plek zitten. De dame heet Rosa en zit achter een kaptafel. Nou ja, kaptafel? Het gaat er voor door. Het belangrijkste is er: een spiegel.
Het wordt een getut van jewelste. Rosa gaat op de foto en gaat ervoor. Dat het eigenlijk om hun huisje gaat, is ze allang vergeten. Berna laat het zo. Veel te leuk. Als ze eindelijk van start willen gaan, komt Rosa’s man binnen. Rosa legt snel de situatie uit. ‘Heel goed gekozen, dame. Ons huis is het mooist,’ zegt Benito. En Benito wil er ook bij op de foto. In zijn Bonaireshirt. Maar dat ligt thuis.
Het loopt bijna op een echtelijke twist uit. Want Benito vindt het onvergeeflijk dat Rosa dat shirt niet ingepakt heeft. Berna staat op en stoot een emmer om. Het lawaai doet de gemoederen bedaren. ‘Voor welke krant is die foto?’ vraagt Benito nog enigszins verhit. Berna schudt haar hoofd. ‘Geen krant,’ zegt ze. ‘Gewoon voor mijzelf.’ Benito gelooft zijn oren niet. En gaat er mopperend vandoor. Rosa haalt haar schouders op. ‘Die komt wel terug,’ zegt ze. ‘Als hij honger krijgt…’
Gebeurtenissen om te herinneren. Om vooruit te kijken. Om te vertrouwen op betere tijden. Om andere tijden onder ogen te kunnen zien. Veel zal veranderen, sommige dingen zullen blijven. Felis Pasku. Tot volgend jaar, op de stranden van Bonaire.