Opinie

COMMENTAAR: Discriminatie-memo’s OLB lijken storm in glas water

Lezers van de Amigoe op Bonaire konden de afgelopen week smullen van de ene ‘rel’ na de andere binnen het apparaat van het Openbaar Lichaam Bonaire.

Na de onfortuinlijke ontdekking van het feit dat de financieel directeur van Oil Trading Bonaire zichzelf in de afgelopen jaren een paar ton teveel betaalde en het -ambtelijk gezien- wat onhandige optreden van met name gedeputeerde Tjin Asjoe om te voorkomen dat de haven van het eiland zonder sleepboot kwam te zitten, zouden nu memo’s zijn ontdekt waarin discriminatoir handelen van het OLB zou zijn vastgelegd.

Kandidaten van Nederlandse komaf zouden volgens de Amigoe geen schijn van kans hebben om vacatures bij het Openbaar Lichaam te vervullen, omdat het -tot nog toe ongeschreven- beleid zou zijn in plaats daarvan incompetente, lokale kandidaten aan te stellen.

Vooral de directeur van de directie Beleid & Ondersteuning van het OLB, Marion Gherbaz was in de visie van de Amigoe de gebeten hond. Immers, zij zou in een tweetal memo’s de gangbare doch ‘publiek geheime’ wervingsmethodiek hebben vastgelegd.

Hoewel de correspondent van de Amigoe op Bonaire enerzijds bewondering oogst met zijn scherpe pen en het feit dat hij -als geen ander- beslag weet te leggen op interessante en soms ronduit compromitterende documenten, doet zich tegelijkertijd de vraag voor of er nog wel sprake is van objectieve journalistiek, of dat het inmiddels gaat om een bewuste poging het blauw-groene bestuurscollege zo veel en zo vaak mogelijk in haar spreekwoordelijke hemd te zetten.

Bij een nadere beschouwing van de feiten valt allereerst op dat het moeilijk verdedigbaar lijkt de verantwoordelijkheid voor de geconstateerde ‘tekortkomingen’ sec bij het huidige bestuurscollege te leggen. Zo begon de directeur van OTB met de royale betalingen aan zichzelf vanaf het jaar 2014, al bijna 5 jaar terug.

Napa

Ook wervingsprocedures van het Openbaar Lichaam zijn bepaald niet nieuw, noch veranderd met het aantreden van Gherbaz of het nieuwe bestuurscollege. Wie de volgens de Amigoe “zwaar belastende” memo’s van Gherbaz leest, kan niet anders een zekere anticlimax voelen. De sectordirecteur doet daarin vrij zakelijk verslag van het feit dat er voor de werving van een hoofd Communicatie in eerste instantie 9 kandidaten waren, waarvan 3 kandidaten werden uitgenodigd voor een interview. Van de drie kandidaten werd 1 kandidaat voorgedragen voor een assessment, maar deze trok zichzelf terug, voordat het tot een benoeming kon komen.

Enigszins curieus is inderdaad het feit dat er sprake lijkt van 2 versies van het gewraakte memo, namelijk één waarin wordt gesproken over het gebrek aan ‘lokale kandidaten’, en één waarin dit argument niet naar voren komt. In het oorspronkelijke memo wordt gesteld dat de procedure, bij gebrek aan lokale kandidaten, tijdelijk wordt ‘stilgelegd’ en wordt overgegaan tot het aanstellen van een interim-manager voor de afdeling. Een tweede memo meldt alleen het gebrek aan (voldoende) gekwalificeerde kandidaten.

De Amigoe-correspondent concludeert, naar aanleiding hiervan, dat het (vorige) BC haar zinnen had gezet op een lokale kandidaat, ongeacht of deze aan de formele vereisten zou voldoen of niet. De vraag is, of deze conclusie terecht is.

Het sterkste bewijs tegen de assumpties van de Amigoe is -wrang genoeg- de aanstelling van Marion Gherbaz zelf. Immers, als het selectiebeleid van het Openbaar Lichaam gericht was op het aanstellen van lokale kandidaten, ongeacht hun kwalificaties, dan doet zich de vraag voor hoe Gherbaz als Europese Nederlander de functie van directeur voor Beleid en Ondersteuning wist te bemachtigen. Dit terwijl er in die procedure -zo weet Bonaire.Nu op grond van bij haar bekende informatie- ook sprake was van verschillende lokale kandidaten die een gooi deden naar de vacante functie.

Van geheel andere orde is de vraag of de beweerdelijke voorkeur van het Openbaar Lichaam voor een lokale kandidaat, zeker in het geval een hoofd van de communicatie-afdeling, wel zo vreemd -laat staan onfatsoenlijk- zou zijn.

Immers: een uitstekende beheersing van het Papiamentu zou onmisbaar zijn voor iemand die leiding moet geven aan een afdeling die, behalve in het Nederlands, ook in het Papiamentu communiceert. Persberichten van het Openbaar Lichaam worden steevast in twee talen uitgebracht. Maar nòg belangrijker is dat een hoofd Communicatie moet weten wat er onder de bevolking leeft, wat het referentiekader van de doelgroep is en hoe deze effectief bereikt kan worden in een voor haar begrijpelijke taal.

In dat licht bezien zou elke ervaren ‘recruiter’, zeker voor de genoemde functie, ook een voorkeur uitspreken voor een lokale kandidaat, boven eentje die daarvoor speciaal uit het buitenland (dan wel Europees Nederland) zou moeten worden aangetrokken.
Het ‘bewijs’ dat de lokale overheid ‘dus’ de voorkeur zou geven aan lokale en niet of onvoldoende gekwalificeerde kandidaten heeft de Amigoe geenszins geleverd.

Verder kan nog worden opgemerkt dat het nieuwe bestuurscollege, in tegenstelling tot vorige colleges die oneindig ‘omzeurden’ met het vervullen van vacante en vaak uitermate kritieke functies, voortvarend aan de slag is gegaan met het invullen daarvan.

Helemaal bont maakt de Amigoe het in haar artikel in de krant van 26 juli, waarin zij zelf gewag maakt van de ‘opschudding’ die haar recente artikelen zou hebben veroorzaakt. De krant haalt daarbij namelijk slechts leden van de oppositiepartij PDB aan, te weten Clark Abraham en Michael Pieters.

Volgens het bewuste artikel reageert Pieters “geschokt” op de onthullingen van Amigoe, terwijl PDB-partijleider “ontstemd is” over het feit dat het huidige BC de verantwoordelijkheid voor minder positieve zaken af zou schuiven op vorige colleges.

Juist Pieters en Abraham mogen niet worden gezien als objectieve of neutrale personen als het gaat om het lokale bestuur. Beide heren zijn -op zijn zachtst gezegd- (mede)verantwoordelijk voor de politieke instabiliteit die het eiland de afgelopen jaren heeft gekend.

Als er al sprake is van ‘opschudding’ en ‘geschoktheid’ dan heeft die voor een groot deel betrekking op de toon en de koers van de Amigoe zelf. De krant liet zich tot nog toe altijd kennen als een gedegen, wellicht zelfs ietwat ‘belegen’ krant, maar zeker geen medium dat zich inliet met ‘sensatiejournalistiek’ of als een krant met een nauwelijks verholen voorkeur vóór of afkeer tegen een bepaalde politieke partij.

De Amigoe lijkt er, met haar nieuwe benadering, geenszins voor terug te deinzen specifieke personen tot op de grond toe af te branden, dan wel verdacht te maken. De krant ging deze week zelfs zo ver Gherbaz publiekelijk op te roepen dan maar uit eigen beweging op te stappen. In haar scoringsdrang lijkt de Amigoe dat te zien als ‘collateral damage’. “Onbedoeld, doch noodzakelijk om het grotere doel te bereiken”.

Deel dit artikel