Den Haag – Het is niet nodig dat de Kustwacht zijn aanwezigheid in de wateren rond Bonaire opvoert, schrijft minister Ferd Grapperhaus van Justitie in antwoord op schriftelijke vragen van het Tweede Kamerlid André Bosman. Aanleiding was het verzoek dat gezaghebber Edison Rijna in augustus deed. In een brief aan toenmalig minister Ronald Plasterk uitte Rijna zijn zorgen over de veiligheid van Bonaire vanwege de toenemende onrust in Venezuela en verzocht om extra inzet van de Kustwacht.
,,Het presidium van de Kustwachtcommissie heeft in twee van zijn vergaderingen over de brief van de gezaghebber gesproken en geconcludeerd dat extra inzet thans niet aan de orde is. Het beeld is dat de behoefte en noodzaak van Kustwachtinzet als gevolg van de toenemende onrust in Venezuela het grootst is bij Curaçao en Aruba en in mindere mate bij Bonaire”, aldus Grapperhaus. ,,Indien er nieuwe gegevens of gegronde redenen naar voren zouden komen, zou dat aanleiding kunnen zijn tot bijstelling van de inzet.” De bewindsman wijst er op dat de Kustwacht sinds 2017 permanent met ‘vaar-/presentiedagen’ aanwezig is bij Bonaire. Vorig jaar was dat 309 keer tegen 120 keer in 2016.
Grapperhaus benadrukt dat Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid draagt voor Bonaire. ,,Bij een grote toestroom van om bescherming vragende migranten heeft het ministerie van Justitie en Veiligheid in samenwerking met het Openbaar Lichaam Bonaire, de uitvoeringsorganisaties (o.a. Koninklijke Marechaussee, Korps Politie Caribisch Nederland en de Immigratie- en Naturalisatiedienst Caribisch Nederland) en Defensie een noodplan ontwikkeld. Nederland monitort de situatie in Caribisch Nederland nauwgezet en zal passende maatregelen nemen als de situatie daarom vraagt.”