Raad voor Rechtshandhaving kritisch over corruptiebestrijding Caribisch Nederland
KRALENDIJK – De Raad voor de rechtshandhaving is kritisch over corruptiebestrijding in Caribisch Nederland, vooral op Bonaire, en wil meer aandacht van de overheden voor een aantal onderdelen, gelet op de gesignaleerde risico’s.
De Raad heeft onderzocht hoe zijn aanbevelingen uit het rapport van 2015, ‘Infrastructuur Corruptiebestrijding op Bonaire, Sint Eustatius en Saba’, afgelopen jaren zijn opgevolgd.
Het rapport gaat in op de aard en omvang van ambtelijke corruptie en de ontwikkeling van het integriteitsbeleid van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Van het integriteitsbeleid dient een preventieve werking uit te gaan om corruptie te voorkomen. De Raad heeft ook in beeld gebracht in hoeverre gestuurd is op de opvolging van de aanbevelingen uit het eerdere rapport. Bijvoorbeeld door het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). De Raad deed een aantal bevindingen.
Aanpak
De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn, ieder op hun eigen manier, bezig zijn met de ontwikkeling van het integriteitsbeleid. Daarin zijn stappen gezet. De Raad signaleert echter ook diverse integriteitsrisico’s die veel zorgen baren. Zoals het ontbreken van duidelijke regels en beleid aangaande de uitgifte van grond op Bonaire. De rijksrecherche heeft reeds in 2018 concrete aanbevelingen gedaan om duidelijke regels en beleid vast te stellen aangaande de uitgifte van grond. Dat is op Bonaire, ruim vier jaar later, nog steeds niet gerealiseerd. Daardoor bestaan nog steeds risico’s op zelfverrijking, willekeur en niet-integer gedrag. Het ingestelde bureau integriteit binnen het openbaar lichaam Bonaire ervaart tegenwerking en onvoldoende draagvlak om hun taken uit te voeren. Het melden van misstanden, niet integer gedrag, wordt niet gestimuleerd en zelfs tegengewerkt.
Themaregister
Om beter inzicht in de aard en omvang van ambtelijke corruptie te verkrijgen, kunnen gegevens daarover verwerkt worden in een zogenaamd themaregister. Dit zou per 1 januari 2020 óók voor Caribisch Nederland mogelijk worden. De minister van Justitie en Veiligheid heeft dit toegezegd aan de Tweede Kamer. De Raad constateert echter dat dit door een fout in het wetgevingsproces bij het ministerie van Justitie en Veiligheid niet is toegestaan voor Caribisch Nederland. Daardoor is helaas van het opbouwen van een gestructureerde informatiepositie ten behoeve van het opsporen van ambtelijke corruptie nog steeds geen sprake. Kostbare tijd is daarmee verloren gegaan.
Uit het onderzoek van de Raad blijkt wel dat de permanente bezetting van de rijksrecherche in Caribisch Nederland, met standplaats Bonaire, ook bijdraagt aan het zicht krijgen op de aard en omvang van ambtelijke corruptie.
Wet Bibob
Uit het onderzoek blijkt verder dat onvoldoende voortgang is geboekt in de zogenaamde pilot Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) die al jaren loopt. Het ontbreken van een Bibob-variant belemmert de weerbaarheid van het lokaal bestuur en brengt in deze tijd in toenemende mate, vooral op Bonaire, witwasrisico’s met zich mee. Bovendien schaadt dit het vertrouwen van de burger in de overheid.
Aanbevelingen
De Raad doet nu diverse aanbevelingen aan de Nederlandse minister van Justitie en Veiligheid. Zo dient de sturing door de ministeries van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verbeterd te worden.
Zowel de minister van Justitie en Veiligheid als de minister van BZK hebben in hun reactie op het rapport aangegeven dat zij dat onderschrijven en die sturende rol hebben opgepakt. Zo vinden voortaan periodieke overleggen plaats met de betrokken organisaties. De noodzakelijke wetswijziging voor themaverwerking in Caribisch Nederland zal pas op 1 januari 2024 doorgevoerd worden.
Het ministerie van BZK zal de openbare lichamen waar nodig en mogelijk gaan ondersteunen bij de opzet en uitvoering van het integriteitsbeleid. De ministers geven ook aan dat zij in het voorjaar van 2023 de Tweede Kamer nader zullen informeren over de stand van zaken ten aanzien van de opvolging van de aanbevelingen van de Raad.
De minister heeft het rapport van de Raad samen met zijn reactie daarop naar de Tweede Kamer gezonden. Het inspectierapport van de Raad en de reactie van de minister daarop zijn openbaar. Beide zijn geplaatst op de website van de Raad: www.raadrechtshandhaving.com