‘Armoede Bonaire soms met geen pen te beschrijven’
Er moet meer gedaan worden aan de schrijnende armoede op Bonaire, dat zegt de consumentenbond op Bonaire. Unkobon stelt de Nederlandse overheid een ultimatum: als er binnen zes weken geen besluit komt om een realistisch sociaal minimum vast te stellen, stapt ze naar de rechter om die af te dwingen.
De armoede op Bonaire is soms met geen pen te beschrijven, zegt NOS-correspondent Dick Drayer in een gesprek met Astrid Kersseboom op NPO-radio 1.
“Niet alleen op Bonaire niet, maar ook niet op het eiland, waar ik woon: Curaçao. Nou heb ik nog een redelijk inkomen, maar de bak yoghurt die ik in Nederland voor 1,05 euro koop, kost hier zeventien gulden, oftewel 9 euro. En dit geldt voor bijna alle boodschappen. Veertig procent van de mensen op Bonaire zat in armoede of is door de gestegen kosten van levensonderhoud nu de armoede ingedrukt.
Drayer woont op een steenworp afstand naast een arm gedeelte in zijn redelijk welvarende wijk. Daar waar eenoudergezinnen met twee of vier of meer kinderen rond moeten komen van een bijstandsuitkering.
“Het bestaansminimum op Curaçao is 1100 euro, de onderstandsuitkering 200 euro. Van lieverlee, breng ik daar soms luiers naar toe, of drinkwater, of eten. Want veel mensen hebben daar geen huis met fatsoenlijk dak, of ramen en deuren en vaak ook geen stromend water of elektriciteit.”
Op Bonaire is de armoede navenant. Armoede is het grootste probleem van de Caribische eilanden dat vooral doorwerkt in onderwijs, gezondheidszorg en ontwikkeling van deze eilanden.
Consumentenbond
Bonaire, Saba en Sint Eustatius vallen onder Haags gezag en betalen belasting dat in de Nederlandse staatskas vloeit. Om die reden wijst de Bonairiaanse consumentenbond Unkobon naar Nederland. “In ruil voor dat belastinggeld moet Den Haag regeren en problemen oplossen”, aldus Drayer.
Dat laatste, vooral op het gebied van armoedebestrijding, gebeurt te weinig vindt de consumentenbond. “Niet dat Nederland niets doet: het verhoogt wel degelijk de uitkeringen en toeslagen, en probeert met subsidies de kosten van levensonderhoud te drukken. Maar probleem is dat de kosten van levensonderhoud harder stijgen dan de subsidies uit Nederland dekken. De armoede loopt dus veel sneller op en dat is al jaren zo”, zegt de NOS-correspondent.
Volgens hem moeten de eilanden bijna alles importeren en importeren daarmee dus ook de inflatie op goederen uit bijvoorbeeld Nederland. “Gooi daarboven op de gestegen transportkosten als gevolg van de oorlog in de Ukraine en de hoge brandstofprijzen en je begrijpt waarom die bak yoghurt hier niet één euro kost, maar negen euro.
Zes weken
Binnen zes weken dienst de overheid wat de consumentenbond betreft een bestaansminimum of sociaal minimum vaststellen, net zoals dat voor de inwoners van het Europese deel van Nederland is gedaan, berekend op de noodzakelijke kosten van levensonderhoud, aldus Unkobon.
Het ongeduld van de consumentenbond komt voort uit het feit dat Nederland dit weigert te doen voor de inwoners van het Caribische deel van Nederland. Al elf jaar lang en dus ook elf jaar lang geen boring in van de bestaanszekerheid op Bonaire.
Het minimumloon in 2022 ongeveer 1045 euro, de minimale kosten van levensonderhoud voor gehuwden is ruim 2.000 euro, twee keer zo hoog. Daar zou wat de consumentenbond betreft het minimum moeten komen. Het ijkpunt dat nu door en Haag wordt gebruikt zit daar 25 procent onder.
“Die ongelijke behandeling, wel een bestaansminimum in Nederland, maar niet in Caribisch Nederland is de consumentenbond zat. Het gesteggel moet nu maar eens afgelopen zijn. Vandaar het ultimatum”, aldus Drayer.
Stappenplan
Alexandra van Huffelen, de verantwoordelijke staatssecretaris heeft in het eerste half jaar dat zij nu op Koninkrijksrelaties zit, zich van haar goeie kant laten zien. “Ik heb zelf met haar in de supermarkt van Saba en Sint Eustatius gelopen en de verbazing op haar gezicht gezien van de exorbitante prijzen.”
Maar binnen het kabinet wil zij vooralsnog vasthouden aan het stappenplan dat in 2025 pas enig zicht gaat geven op een sociaal minimum. En daarbij weet zij zich gesteund door de Tweede Kamer. “Dat het kabinet niet zo snel wil heeft te maken met het feit dat bij het verhogen van het minimumloon ook de werkgevers mee moeten volgens de staatsecretaris en die zijn lastig in beweging te krijgen”, zegt Drayer.
“Toch kan ik mij niet voorstellen dat de staatssecretaris het op een rechtszaak aan wil laten komen. Wellicht dus dat er ruimte komt om op dit punt sneller dichter bij elkaar te komen.”