DEN HAAG- Met de oprichting van de Stichting Herdenkingscomité Slavernijverleden heeft het kabinet een belangrijke stap gezet in het uitvoeren van de afspraken rondom het slavernijverleden. 

Het Herdenkingscomité krijgt een centrale rol in de nationale en koninkrijksbrede herdenking van het slavernijverleden en het bevorderen van maatschappelijke bewustwording hierover. Dat schrijft minister Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. 

Eerste comitéleden 

Het Herdenkingscomité bestaat uit leden uit verschillende delen van het Koninkrijk. Met het passeren van de akte zijn de voorgedragen leden de eerste bestuursleden van het comité. Dat zijn: Astrid Elburg (voorzitter, voorgedragen door minister van Binnenlandse Zaken), Nolly Oleana (voorgedragen door Bonaire), Shamil Ortega (voorgedragen door Curaçao), Clara Reyes (voorgedragen door Sint Maarten), Raimie Richardson (voorgedragen door Sint Eustatius), Dimetri Whitfield (voorgedragen door Saba) en Lilian Callender (voorgedragen door NiNsee). De toevoeging van vertegenwoordigers van Aruba en Suriname is in voorbereiding.

Rol en verantwoordelijkheden

Het Herdenkingscomité organiseert vanaf dit jaar de Nationale Herdenking Slavernijverleden op 1 juli in Amsterdam en werkt daarbij nauw samen met NiNsee (Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis). Het comité werkt als onafhankelijke stichting zonder politieke sturing. Dit waarborgt een inclusieve aanpak waarin ruimte is voor diverse perspectieven en initiatieven. Het comité zal ook een belangrijke rol spelen in de verdere dialoog over het slavernijverleden en het stimuleren van projecten en initiatieven die dit verleden onderzoeken.