Afremmen groei Bonaire: “Niet praten maar poetsen!”
Gezaghebber Reynold Oleana verwoordde op Dia di Boneiru wat veel inwoners al veel langer denken: Bonaire dreigt zijn identiteit en rust te verliezen door een ongecontroleerde groei.
Dat het eiland zou gaan groeien qua bevolking, stond al langer vast. Oud directeur Economische Zaken van toen nog het ‘Eilandgebied Bonaire’, econoom Theo Tijssen, becijferde al begin jaren negentig dat Bonaire tegen 2030 wel eens zo’n 30.000 inwoners zou kunnen hebben. Om die projectie werd in die tijd smakelijk gelachen. Dat lachen is de inwoners van het eiland al lang vergaan.
Als het eiland doorgaat op de huidige voet, dan wordt die grens al veel eerder gepasseerd. Met de nodige consequenties. Wegen worden voller, er is een schreeuwend gebrek aan woonhuizen voor de ‘normale’ Bonairiaan, groen moet steeds vaker wijken voor nieuwbouw en het eiland wordt steeds ‘witter’.
Wie bepaalde facebookgroepen volgt, zoals ‘Durf te vragen Bonaire’ wordt spontaan depressief van het aantal gelukszoekers dat vanuit Europees Nederland naar het eiland wil vertrekken. “Mijn man en ik willen emigreren naar Bonaire, wie heeft er tips”? “Of: Ons gezin van vier personen wil zich op Bonaire gaan vestigen. Wie weet een huis?”. “Hallo, wij zijn twee meiden van 17 en 19 en willen een paar maandjes op Bonaire gaan werken. Wie heeft er een plekje”?
“Stagiaires” (opzettelijk tussen aanhalingstekens geplaatst) bieden inmiddels tussen de 1000 en 1200 dollar per maand voor een studio aan. Een prijs die een gewoon gezin op Bonaire goed beschouwd niet op kan brengen. Hoewel sommigen het zouden willen ontkennen, is er ook op de woningmarkt sprake van een stevige verdringing. Het eiland kan de toevloed van nieuwe inwoners nauwelijks aan. Afgezien van de vraag of het wenselijk is. Wie als inwoner bezoekers over heeft uit Curaçao of Aruba, krijgt vaak opmerkingen te horen als “Wat lopen hier veel witte mensen rond?!”.
Het gaat overigens niet om de tegenstelling tussen wit en zwart, want daar is het op Bonaire zelden om te doen. Het gaat er wel om dat een steeds grotere groep op het eiland daar niet geboren is en -goed beschouwd- ook niet direct iets te zoeken heeft. Het gaat niet om mensen met familiebanden en veelal ook niet mensen die op grond van schaarse kennis en ervaring worden aangetrokken. Het gaat voor een zeer groot deel om gelukszoekers, die Bonaire zien als een emigratieoord met relatief lage drempels.
Wat niet vrolijk stemt is dat de respectievelijke bestuurscolleges wel praten, maar weinig concrete actie ondernemen. Met als gevolg dat alles bijna ongecontroleerd doordendert. De bouw, de nieuwe hotels, de nieuwe woonwijken en bovenal de aankomst van nieuwe inwoners.
Het wordt dan ook tijd dat het bestuurscollege concreet actie gaat ondernemen. Het bestuursakkoord dat ten grondslag ligt aan de huidige bestuursperiode praat ook over gematigde groei. Maar wanneer worden dan maatregelen getroffen, die helpen om de groei af te remmen? Dat dat niet mogelijk is, is een fabeltje! Al in het zogenaamde ‘Slotakkoord’ dat met Nederland gesloten is op weg naar 10/10/10 wordt gesproken over de noodzaak van drempels. Er zijn voorbeelden ten over, niet alleen in het Caribisch gebied, maar ook in Nederland zelf, hoe ongecontroleerde groei binnen hetzelfde land kan worden afgeremd.
Helaas is Oleana ook maar een tussenpaus. De selectie van een nieuwe gezaghebber is bijna rond. Het is te hopen dat het gaat om een persoon met visie, maar -het geslacht even daargelaten- ook met ballen. Voormalig gezaghebber Edison Rijna waste zijn handen altijd in onschuld, door er op te wijzen dat een gezaghebber maar bitter weinig te vertellen heeft, als het gaat om het gevoerde beleid. Formeel is ten dele waar.
In de korte tijd dat hij er zit, laat Oleana namelijk zien dat je als gezaghebber ook kunt doen wat in het algemeen belang is: Namelijk de vinger op de zere plek leggen en zaken keihard benoemen. Dat zet een BC, maar ook afzonderlijke politieke partijen ook onder druk.
Tot nog toe is het bij vooral de bestuurspartijen een kwestie van: “Wij stonden erbij en wij keken ernaar”. Om vervolgens mee te huilen, dat Bonaire straks Bonaire niet meer is.