Bonaire

Commentaar: Hoofdcommissaris KPCN begeeft zich op glad ijs met kritiek op media

Korpschef Rosales stelt teleurgesteld te zijn over negatieve publiciteit in de media. Foto: BES-Reporter.
jose rosales

Korpschef Rosales stelt teleurgesteld te zijn over negatieve publiciteit in de media. Foto: BES-Reporter.

De hoogste baas van het Korps Poltie Caribisch Nederland (KPCN), Jose Rosales, begeeft zich op glad ijs met het uitspreken van zijn ’teleurstelling’ als het gaat om wat hij noemt negatieve aandacht voor het Korps in de media.

De reactie van Rosales komt naar aanleiding van een anomieme brief, in bezit van ook deze redactie, over beweerd foutief handelen van de tweede man binnen het korps. Deze zou tijdens de afgelopen korpsweek, een minderjarige een dienstwapen hebben laten afvuren.

In het namens KPCN door Rosales uitgestuurde persbericht spreekt hij ook zijn teleurstelling uit over het feit dat hij, in de anonieme brief en daardoor ook in de lokale media, beticht wordt van het meten met 2 maten. Dit omdat hij, in het geval van de betreffende plaatsvervanger, volgens de schrijver(s) van die brief, niet zou hebben opgetreden.

Rosales verzekert in zijn persbericht dat aan politiemensen hoge eisen worden gesteld als het gaat om integriteit en professioneel handelen. Ook zegt hij dat niet-integer of ongewenst gedrag in zijn opdracht zal worden onderzocht en, indien daar aanleiding toe is, zal leiden tot disciplinaire maatregelen zonder aanzien des persoons.

Tot zover is de reactie van Rosales correct en ’to the point’.

Rocargo

Het namens KPCN uitgestuurde persbericht wordt echter afgesloten met de zinsnede: “De korpschef is teleurgesteld over deze negatieve media aandacht”.

Hiermee begeeft de hoogste politiebaas zich op glad ijs. Let wel: Rosales zegt niet te betreuren dat er sprake is van negatieve aandacht in de media voor zijn korps; hij zegt teleurgesteld te zijn over wat hij noemt de ‘negatieve aandacht’. Hiermee spreekt hij als het ware afkeuring uit jegens de media.

Daarmee lijkt Rosales er op voorhand van uit te gaan dat de berichten -anoniem of niet- onjuist zijn. Ook lijkt hij op het toegezegde onderzoek vooruit te lopen. Immers: pas nadat onderzoek onomstotelijk vaststelt dat er niks onoirbaars heeft plaatsgevonden, kan teleurstelling op zijn plaats zijn. Daarnaast gaat Rosales er in het gemak even aan voorbij dat er ook vraagtekens worden geplaatst bij zijn eigen (vermeende) gebrek aan handelen, terwijl daar op basis van de geschetste situatie wel degelijk reden voor zou zijn.

De media spelen een delicate en vaak ook een ondankbare rol. Het is zonder meer waar dat lokale pers niet erg sterk is in het toepassen van het principe van ‘hoor en wederhoor’. Maar daarmee is nog niet gezegd dat wat de media brengt, op voorhand onjuist is. De media heeft per definitie immers ook de rol van ‘waakhond’ en zij dient miststanden aan de kaak te stellen, of juist kritische vragen te stellen. Ook al liggen deze ‘gevoelig’ of zijn deze uit anonieme hoek afkomstig.

Natuurlijk is negatieve publiciteit voor elke zichzelf respecterende organisatie ongewenst en -zeker als zij niet op waarheid zou berusten-, negatief te noemen. Maar als uit het toegezegde onderzoek zou blijken dat er wel degelijk sprake was van onjuist of laakbaar handelen, dan zal de korpschef zijn teleurstelling richting de media alsnog haastig in moeten slikken. Dat zou, al met al, geen sterke beurt zijn.

De kritiek van Rosales naar de media toe is om nog een andere reden onverstandig: Ten tijde van grote misdrijven, kan de medewerking van de media kritisch, of zelfs doorslaggevend zijn. Na de tragische dood van politie-agent Ferry Bakx en na de verdwijning van cruiseschip-employee Ariana Morales deed het Korps regelmatig een beroep op de media mee te werken aan het verspreiden van bepaalde informatie, die de beide onderzoeken goed uitkwam.

Het gaat niet aan om, wanneer het goed uitkomt, de pers te loven maar wanneer het even niet uitkomt, diezelfde pers te bekritiseren. En al helemaal niet, om op de feiten vooruit te lopen. Hiermee lijkt namelijk niet zozeer de pers, als wel het korps of de korpschef zelf, zich niet neutraal en objectief op te stellen.

Deel dit artikel