Kamerleden willen opheldering over mogelijke bouw op Plantage Bolivia en containerhaven nabij Hato
DEN HAAG – Een aantal leden van de Tweede Kamer heeft vragen gesteld aan de regering over de mogelijke ontwikkeling van Plantage Bolivia op Bonaire en over de bouw van een nieuwe haven nabij de woonwijk Hato.
De Partij voor de Dieren en BIJ1 hebben vorig jaar een motie ingediend die de regering verzoekt om in gesprek te gaan met het Openbaar Lichaam Bonaire om ervoor te zorgen dat er geen onomkeerbare stappen worden gezet voor wat betreft bouwen op Plantage Bolivia totdat het ontwikkelingsprogramma is vastgesteld.
De Kamerleden wil weten of er al gesprekken zijn geweest tussen de regering en het OLB over deze motie en wat er is besproken. Ook willen ze weten wat de vervolgstappen zijn met betrekking tot het in uitvoering brengen van de motie. Indien het gesprek nog niet heeft plaatsgevonden, wil de Kamer weten wanneer dit zal gebeuren.
Daarnaast willen de Kamerleden weten of de regering bereid is om actief te pleiten voor het beschermen van de natuur op Plantage Bolivia en of er al concreet bekend is wanneer het ontwikkelingsprogramma door de ministerraad wordt vastgesteld. Ook willen ze weten waar de procedure rondom de Milieueffectrapportage zich momenteel bevindt en of er al een Mileu Effect Rapportage (MER) is opgesteld voor de mogelijke ontwikkeling van Plantage Bolivia.
Daarnaast willen de parlementariers weten of in de MER ook alternatieven worden onderzocht, zoals het bouwen van huizen in en rondom bestaande woonkernen, en of het klopt dat het OLB het advies van het Rijk om de commissie voor de milieueffectrapportage Nederland in te schakelen niet heeft opgevolgd.
Nieuwe haven
Ook vragen de Kamerleden of er een MER wordt opgesteld voor de mogelijke ontwikkeling van een containerhaven nabij HATO en of daarbij onderzoek wordt gedaan naar de vraag of de containerhaven überhaupt nodig is. Ten slotte willen ze weten of er onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheid van herontwikkeling van een nieuwe haven op de huidige locatie.
De vraagstellers drongen erop aan dat de bewindslieden vóór het debat van de Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties, met Staatssecretaris Van Huffelen op 13 april, antwoorden hadden verstrekt.