Nieuws van Bonaire

In memoriam Toon Abraham

Door Trix van Bennekom

Op dinsdag 8 januari had ik om elf uur een afspraak om langs te gaan bij Toon en Rose Marie Abraham in hun kantoor in de Kaya Grandi. Bijpraten over van alles, dat doen we regelmatig. Om half negen belde Rose Marie, de afspraak kon niet doorgaan, want Toon was van de trap gevallen, de dokter zou zo snel mogelijk komen. Toon werd in het ziekenhuis opgenomen waar bleek dat hij gekneusde en gebroken ribben had. In de dagen daarna was hij steeds een paar dagen in het ziekenhuis en dan weer thuis.

Afgelopen donderdag verraste de patiënt zijn vrouw en dokters met de mededeling dat hij naar huis wilde. ‘Als ik sterf, wil ik dat in mijn eigen bed doen, niet hier in het ziekenhuis’. Een ambulance bracht Toon vrijdag aan het einde van de middag naar huis, waar hij eerst een tijdje in een rolstoel over zee uitkeek, met genoegen zag dat de planten er goed bij stonden en zich toen naar zijn slaapkamer liet brengen. Moe. Verzwakt. Met kennelijk een voorgevoel van wat komen ging; in de nacht van zaterdag op zondag, kort voor middernacht, overleed hij in zijn slaap.

Laurenso Antonio Abraham werd op 7 juli 1936 geboren als derde kind in het huwelijk van Julio Abraham en Caridad Craane, hij had twee broers en zes zussen. Na de lagere school op Bonaire, ging Toon naar de Mulo op het Sint Thomascollege op Curaçao, waar hij na het behalen van zijn diploma aan de slag kon bij de afdeling Reserveringen van KLM West-Indisch Bedrijf. In 1959 werd hij aangesteld om op Curaçao het Bonairiaanse Toeristenbureau op te zetten, ook Bonaire wilde een graantje meepikken van de vele Amerikaanse toeristen die de eilanden in het Caribisch gebied hadden ontdekt. Onvermoeibaar ging Toon, welbespraakt en charmant, de hotels en schepen op Curaçao af om daar verblijvende toeristen over te halen een paar dagen naar Bonaire te komen en liet wervende folders maken om het eiland onder de aandacht te brengen van de vele Nederlandse expats. Hij reisde naar de Verenigde Staten om cruisemaatschappijen te interesseren; mijlpaal was het bezoek van de cruisedirector van een Noorse rederij in 1960 om met eigen ogen te bekijken of Bonaire aantrekkelijk genoeg was om als bestemming op te nemen. Het bezoek leverde de laatste foto op waar Toon samen met zijn vader Julio Abraham op staat.

Op 30 december 1960 overleed na een tragisch ongeval Julio Abraham, 51 jaar, een van de oprichters in 1954 van de Democratische Partij (DP) Bonaire, een zusterpartij van de DP Curaçao.  Julio was lid van de eilandsraad, gedeputeerde, lid van het parlement van de Nederlandse Antillen en architect van de ‘welvaartsplannen’ voor Bonaire. Een legendarische selfmade politicus. Na zijn plotselinge dood besloot het bestuur de 24-jarige Toon Abraham te vragen het leiderschap van de partij op zich te nemen en begin 1961 werd hij benoemd als gedeputeerde buiten de raad.

Alle ogen waren op hem gericht. Hoe zou dat ‘jonge broekje uit Curaçao’ het er van af brengen? Bonaire was aan het begin van de jaren zestig een arm eiland met weinig voorzieningen. Al snel bleek Toon een jongen van aanpakken, een geboren organisator die zonder al te veel omwegen op zijn doel afging. Pragmatisch. De uitvoering van de welvaartsplannen kwam op gang: werklozen werden ingezet voor de aanleg van verharde wegen langs de westkust, de gezaghebber legde de eerste steen voor Hotel Bonaire, er kwam een nieuwe pier en zeker zo belangrijk was de aanleg van een waterfabriek waar zeewater werd omgezet in drinkwater. De komst van Trans World Radio, de Wereldomroep, het opnieuw in gebruik nemen van de zoutpannen door een Amerikaans bedrijf en vele andere projecten, onder leiding van Toon Abraham maakte Bonaire in de jaren zestig een ongekende ontwikkeling door.

Tijdens verkiezingscampagnes was hij niet de bevlogen spreker als zijn vader, Toon was ingetogen, rustig en zakelijk, meer een manager dan een politicus. De verkiezingen in 1962 voor het Antilliaanse parlement, waarbij Toon voor de eerste keer mocht stemmen, brachten hem in de landelijke politiek.  In september 1962 werd de 26-jarige als jongste parlementslid ooit beëdigd, een jaar later werd hij tot ondervoorzitter van het parlement gekozen. Zijn grote leermeester was de twintig jaar oudere Efrain Jonckheer, leider van de DP Curaçao en sinds 1954 onafgebroken premier van de Nederlandse Antillen.

In 1967 trouwde de felbegeerde vrijgezel Toon Abraham met de elf jaar jongere Rose Marie Nicolaas, hun verloving zorgde vanwege de politieke kleur van de vader van Rose Marie, de bekende onderwijzer Carlos Nicolaas, maandenlang voor groot rumoer op het eiland. Politieke tegenstanders. Ondenkbaar. ‘Waarom juist zij, er zijn toch genoeg leuke en mooie Democratische meisjes’ was in een schriftelijke jammerklacht te lezen. Rose Marie werd zijn grote liefde, een onafscheidelijk echtpaar.

De politieke carrière van Toon Abraham bereikte een nieuw hoogtepunt toen hij in 1968 tot voorzitter van het parlement van de Nederlandse Antillen werd gekozen. Als lid van het politieke establishment kwam hij daarmee rechtstreeks onder vuur te liggen van het toenemende verzet op Curaçao tegen de Democratische Partij, die verantwoordelijk werd gehouden voor de toenemende sociaaleconomische ongelijkheid en raciale spanningen op het eiland. De opstand van 30 mei 1969, waarbij een groot deel van de historische binnenstad van Willemstad in vlammen opging, was in vele opzichten een keerpunt in de geschiedenis van de Nederlandse Antillen. Het kabinet bood zijn ontslag aan en schreef nieuwe verkiezingen uit.

Op Bonaire ging de gewelddadige revolte op het zustereiland niet zonder gevolgen voorbij. De DP Bonaire, en dan vooral zijn leider Abraham, werd het mikpunt van kritiek. Toon, die twee jaar eerder zijn grootste verkiezingsoverwinning ooit had behaald en binnen en buiten Bonaire werd geprezen om zijn daadkracht, verloor de verkiezingen en daarmee zijn machtspositie. Uiteindelijk zou hij in 1975  de actieve politiek verlaten. Hij had zich ondertussen gestort op een studie rechten aan de Rechtshogeschool op Curaçao en begin 1977 opende hij zijn eigen kantoor in de Kaya Grandi,  hij was de eerste advocaat op Bonaire.

Dertig jaar nadat hij werd beëdigd als parlementsvoorzitter, keerde Toon terug op het landelijke politieke toneel. Tussen 1998 en 2002 was hij namens de DP Bonaire, die onder leiding stond van zijn broer Jopie, minister in het kabinet Camelia-Römer en daarna in het kabinet-Pourier. Roerige tijden. Twee jaar reorganiseerde en saneerde het kabinet-Pourier om aan de eisen van het IMF te voldoen, Toon kreeg als minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne een stevige opdracht mee. Het op de valreep niet bereiken van een akkoord met het IMF was een grote deceptie; er was hard gewerkt in de volksgezondheidssector om tot bezuinigingen te komen, het uitblijven van de Nederlandse financiële steun betekende dat bijvoorbeeld afspraken met zorgverleners niet konden worden nagekomen.

Het werk als minister zat er op, maar voor de 65-jarige Toon Abraham was dat geen reden om rustiger aan te gaan doen. Hij had zoveel zaken en werkzaamheden om handen, dat hij tot de dag dat hij ongelukkig ten val kwam dagelijks op zijn kantoor in de Kaya Grandi te vinden was, waar het een komen en gaan van bezoekers was.

In mei 2018 verscheen het boek Abraham, kroniek van een politieke dynastie. Toon kende ik voordat ik aan het boek begon slechts oppervlakkig, een vriendelijke en introverte man,  zeer op zijn privacy gesteld. Het duurde niet lang voordat het ijs was gebroken en ik hem en Rose Marie zonder enige terughoudendheid alles kon vragen. Goede tijden, slechte tijden, alles wilde ik weten. Soms glinsterden er tranen in zijn ogen en had hij een brok in zijn keel. Toon bleek alle papieren die betrekking hadden op zijn politieke carrière te hebben bewaard. Een goudmijn. Herinneringen en archieven werden afgestoft. Bij de zoektocht in zijn spullen vond hij een persoonlijk archief van zijn vader, waar interessante informatie uit was te halen over diens werkzaamheden en inkomsten in de jaren veertig. Oude foto albums kwamen tevoorschijn, Toon scande alles. Het ontroerde hem zeer dat het was gelukt de levensloop van zijn Libanese grootvader Julian Antonio Abraham te reconstrueren en hem via het verhaal in ‘De Emigrant’ te leren kennen.

Wat me bij Toon altijd heeft getroffen was zijn bescheidenheid, zijn ongemak om over zijn eigen prestaties of ‘goede doelen’ te spreken. Ik kwam er pas na een tijdje achter hoe belangrijk zijn rol in de jaren zestig voor Bonaire was,  en dat hij een verdienstelijk minister was in het kabinet-Pourier heeft hij me niet zelf verteld. Als ik hem daar dan mee confronteerde, glimlachte hij alleen maar. Zo was ik ook verrast te horen dat Toon en Rose Marie in stilte, achter de schermen al vele jaren liefdadigheidswerk verrichten en mensen en organisaties financieel ondersteunen. Alles anoniem, anders krijg je er maar gepraat van.

Maar vooral is Toon Abraham voor mij het toonbeeld van de Bonairiaan, die zich onuitsprekelijk diep verbonden voelt met zijn geboorte-eiland.  Hij was trots op zijn prestaties in de jaren zestig, maar dat was vooral omdat hij daarmee ‘zijn’ eiland vooruit hielp. Hij hield van de architectuur van het eiland en als zich de gelegenheid voordeed, restaureerde hij oude Bonairiaanse huizen. Ik heb hem wel eens gevraagd of hij in de jaren zeventig niet liever op Curaçao of Aruba was gaan wonen, maar dat hebben hij en Rose Marie nooit ook maar een seconde overwogen.

Toon was belezen en hield het internationale nieuws bij, maar boven alles was hij een trotse Bonairiaan voor wie zijn eiland de navel van de wereld was. Het is een pijnlijk, maar ook ontroerend beeld dat hij zo gedecideerd besloot dat hij niet wilde sterven in een kil, wit ziekenhuisbed waar hij ‘alleen maar naar het plafond kon kijken’ maar thuis in zijn eigen vertrouwde omgeving. Moge hij ruste in vrede.

Deel dit artikel