Ondertekening van het mandaat voor de overdracht van de certificering van Caribisch Nederlandse schepen
Onlangs heeft de ondertekening plaatsgevonden van het mandaat voor de overdracht van de certificering van Caribisch Nederlandse Schepen tussen de gezaghebber Edison Rijna en de directeur-generaal bereikbaarheid van het ministerie van I&M de heer Marc Frequin.
In het Besluit mandaat en machtiging certificering Caribisch-Nederlandse schepen worden de gezaghebbers van Bonaire, Sint Eustatius en Saba gemandateerd om namens het hoofd van de Scheepvaartinspectie op grond van de Schepenwet voor de lokale vaart rondom de eilanden van Caribisch Nederland, certificerende taken te verrichten.
Tevens worden de gezaghebbers gemachtigd tot het verrichten van onderzoeken ten behoeve van de certificering. Het gaat daarbij om schepen die op grond van de Vaartuigenwet 1930 BES bij de havenmeester zijn geregistreerd en die commercieel worden gebruikt. De schepen vallen binnen het in de Regeling veiligheid zeeschepen (Rvz) gebruikte vaargebied rondom het eiland waar het schip thuishoort.
Deze schepen worden voorzien van een nationaal veiligheidscertificaat, waarvoor de eisen in artikel 41b en Bijlage 6 van de Rvz zijn vastgelegd. Overeenkomstig de daartoe gemaakte afspraken zullen de gezaghebbers de aan hen gemandateerde bevoegdheden doormandateren aan de havenmeesters.
De overdracht van certificerende taken aan de gezaghebbers heeft praktische redenen. Het voordeel van de scheepseigenaren bestaat eruit dat het verkrijgen van een vergunning, registratie en certificaat slechts met één instantie, de havenmeester, kan worden afgehandeld. Het voordeel voor de Scheepvaartinspectie is dat er geen inspecteurs vanuit het Europese deel van Nederland hoeven te worden ingezet. Dat is veel goedkoper en uiteindelijk, via de tarieven, ook voordeliger