
KRALENDIJK – Volgens plaatsvervangend Rijksvertegenwoordiger Jan Helmond vormt een sterk ambtenarenapparaat de basis van elk overheidsapparaat. In dat kader zegt Helmond niet enthousiast te zijn over een overvloed aan zogenaamde Overeenkomsten van Opdracht (OVO), waarbij krachten – tegen doorgaans vrij royale beloning – tijdelijk worden ingehuurd.
Helmond maakte zijn opmerkingen na, eerder deze week, daar voor te zijn uitgenodigd door ABC Online media. Het grote aantal tijdelijke krachten dat door het UPB-MPB bestuurscollege de laatste jaren is op basis van een OVO werd ingezet was zowel bij de verkiezingen van maart 2023, maar ook bij de recente vertrouwensbreuk met het BC, een hot item. Alleen al in begrotingsjaar 2023 gaf het dinsdag weggestuurde bestuurscollege daaraan ruim 6 miljoen dollar uit; véél meer dan daarvoor initieel was begroot.
“Het beleid en de keuzes rondom OVO’s zijn onderdeel van het personeelsbeleid dat dat door de openbaar lichamen wordt opgesteld. De openbare lichamen zijn hiervoor verantwoordelijk. In lijn met artikel 204 lid 1 sub c van de WolBES moet de Rijksvertegenwoordiger specifieke besluiten van de openbaar lichamen tot het aangaan van OVO’s goedkeuren”, legt Helmond uit in antwoord op de vraag welke rol de Rijksvertegenwoordiger speelt bij de totstandkoming van die overeenkomsten.
Volgens Helmond kan de Rijksvertegenwoordiger enkel kan toetsen aan het door de openbaar lichamen zelf vastgestelde beleid en de wetgeving. “De toetsing van de Rijksvertegenwoordiger betreft een juridische toets om te kijken of deze voldoet aan wetgeving en beleid. Het Openbaar Lichaam zelf blijft verantwoordelijk voor de keuze over de inzet”, aldus Helmond.
Helmond zegt ook dat de Rijksvertegenwoordiger in het kader van de toetsingsbevoegdheid overleg met de openbaar lichamen over het door hen gevoerde personeelsbeleid. “Hierin wordt ook het beleidskader en de wenselijkheid van de inzet van OVO’s binnen de organisaties besproken”.
“Voor het bereiken van een robuuste en duurzame ambtelijke organisatie is reguliere inzet van personeel dat in dienst is van het Openbaar Lichaam noodzakelijk. Flexibele inzet kan onder bepaalde uitzonderlijke omstandigheden van waarde zijn, bijvoorbeeld als bepaalde specifieke expertise niet in de organisatie aanwezig is en niet via een regulier personeelsbesluit kan worden ingevuld. Maar de inzet van een OVO dient een uitzondering te zijn en niet de regel”, zegt Helmond.
Basis
Volgens Helmond is de basis van een robuust en duurzaam ambtelijk apparaat personeel dat in dienst is bij de openbaar lichamen zelf. “Zij vormen voor de lange termijn de ruggengraat van het ambtelijk apparaat van de openbaar lichamen en hebben daarmee een grote toegevoegde waarde voor de samenlevingen op de eilanden van Caribisch Nederland”.