Geschiedenis

Van mislukt Parker-hotel naar bloeiend Plaza Resort Bonaire

Het Plaza Resort zal er, na voltooiing van de nieuwbouw, onherkenbaar anders uitzien. Foto: ABC Online Media.

Geschreven door Hubert Linkels

Bewerkt en geactualiseerd door Harald Linkels

De teleurstelling die op Bonaire was veroorzaakt door de mislukking van het Sorobon Resort en later het luxueuze Flamingo Paradise project, waren voor de Bonaireaanse bestuurders een tantaluskwelling.

Vooral ook door het nog steeds blijvend verlangen naar het hotel van een ‘wereldwijd bekende keten’ dat zich op Bonaire zou willen vestigen. Maar niet alleen de serie mislukte hotels was een probleem. Ook de niet te doorbreken vicieuze cirkel van die tijd dat vliegtuigmaatschappijen niet op Bonaire wilden vliegen omdat het aantal kamers op het eiland onvoldoende was, terwijl juist het aantal kamers niet vermeerderd kon worden omdat de vliegtuigmaatschappijen niet op Bonaire vlogen. Dat probleem speelde bij diverse van de toenmalige bestuurscolleges een centrale rol.

Het wonder moest eens gebeuren en dat moment leek aangebroken toen de onbekende doch op het oog welgestelde Amerikaanse hoteleigenaar Robert Parker op Bonaire arriveerde en zijn belangstelling voor het eiland toonde.

Parker arriveerde op het eiland samen met de Curaçaose advocaat wijlen mr. Ernst Soliana, die de broer was van toenmalige gezaghebber George Soliana en zoon van de waarnemend Statenvoorzitter de PDB’er Salomon ‘Monchin’ Soliana. Voor een investeerder een ideaal scenario. Het leek dus een solide zaak. Vooral toen Parker zei van plan te zijn om een exclusief vijfsterrenhotel te bouwen op het terrein van het mislukte Flamingo Paradise Resort. Op aandringen van toenmalig UPB-leider Rudy Ellis besloot de overheid bijna onmiddellijk een optie voor de noodzakelijke erfpacht te verlenen aan de potentiële Amerikaanse investeerder.

De komst van Robert Parker leek voor de partij van Ellis een geschenk uit de hemel. Parker moest de bevolking helpen te vergeten, dat de UPB al eerder miskleunde met het Sorobon Hotel Resort en Flamingo Paradise. Gezien met de ogen van nu, kocht Bonaire opnieuw een heel lelijke kat in de zak. Alleen had daar in die tijd nog niemand enige benul van.

Besloten werd dat de Amerikaan uiterlijk binnen zes maanden een gedegen beschrijving aan het bestuurscollege zou overleggen over wat hij eigenlijk van plan was met de 80.000 vierkante meter erfpacht op de meest ideale plaats. Als Parker daarmee akkoord ging en een duidelijk plan op tafel legde, dan zou het bestuurscollege ook niet moeilijk doen met de verlening van de erfpacht. Binnen de afgesproken tijd liet Parker op papier inderdaad weten dat hij een vijfsterrenhotel zou bouwen van drie verdiepingen, met 114 kamers en een uitgebreide infrastructuur. Met het verlenen van de optie voor de erfpacht over een periode van 6 maanden tegen betaling van 50.000 gulden, kwam er voorlopig een eind aan alle speculaties rondom het voormalige terrein waar in eerste instantie de Venezolaanse investeerder Lares zijn luxueuze Flamingo Paradise hotel zag mislukken.

De contouren van wat ‘The Point of Bonaire’ had moeten worden, zijn hier en daar nog zichtbaar in het oude gedeelte van het resort. Foto: ABC Online Media.

Inpakreisje

Uiteraard kon het niet uitblijven, dat partijleider Ellis en de gedeputeerde van Toerisme Ramonsito Booi werden uitgenodigd een bezoek te brengen aan het Concorde Resort Hotel van de familie Parker in Catskill in de staat New York. De toenmalige correspondenten van de op Bonaire verschijnende kranten werden ook uitgenodigd voor een verblijf in het immens grote resort. Het was wel logisch dat de delegatie bij aankomst even stil werd bij het zien van het Concorde Hotel Resort. Gewend aan de ‘faciliteiten’ van het grootste hotel op Bonaire, het Sunset Beach Hotel met 137 uitgewoonde kamers, zonder uitzicht op zee en het afbrokkelend, meestal leegstaand en met mos begroeid zwembad, leek het Concorde hotel met meer dan 3000 gasten en een dining room voor 2500 personen wel degelijk de hemel op aarde. Zeker afgaande op alle mogelijke faciliteiten zoals indoor en outdoor zwembaden, tennisbanen en een negen zowel als een achttien hole golfbaan van ongeveer dezelfde grootte als de oppervlakte van de wijk Tera Cora.

Het resort had niet alleen 1320 kamers die en suite vaak ruimer waren dat het gemiddelde huis op Bonaire in die tijd, maar het hotel telde ook een tiental grote en een drietal kleinere conferentiezalen. Er waren ook twee zeer grote zalen de ‘Forumhal’ en ‘The ‘Coloms’ die speciaal voor grotere groepen, beurzen en conventies bestemd waren. Uiteraard maakte dat op de Bonaireaanse delegatie wel de bedoelde indruk.

Later bleek gedeputeerde Ramonsito Booi wel wat teleurgesteld te zijn in de media, die over een ‘inpakreisje’ spraken. De Papiamentstalige middagkrant ‘Nobo’ sprak zelf over ‘bakoba pa kohe makaku,‘ de banaan om de aap te lokken. Dat was overigens niet zo vreemd, want hoewel er tweemaal een persmeeting plaatsvond waar uitgebreide –maar in het algemeen reeds bekende – informatie werd verstrekt, werden de gestelde vragen heel summier en soms in het geheel niet beantwoord. In de drie dagen dat de delegatie in het Concord resort verbleef, werden wel telkens besprekingen gevoerd tussen Booi, Ellis en Parker, maar daaraan werd verder geen bekendheid gegeven.

Dat zette wel enig kwaad bloed en te meer omdat gedeputeerde Booi steeds sprak over de ‘openheid’ in het geval Parker. Die openheid was een farce en dat bleek later zonneklaar toen de geldkraan voor Parker werd dichtgedraaid en het al eerder aangetrokken personeel met lege handen achterbleef. Parker zelf was wel heel goed te spreken over de persoonlijke inzet van Ramonsito Booi.

Dat was overigens niet vreemd. Gedeputeerde Booi had de naam keihard te zijn waar het de vakbonden, de bevolking en werkende vrouwen betrof, maar de grootste vriend van -en heel coulant voor- potentiële investeerders met een dikke portemonnee. Dat bleek ook wel, want bij zijn tweede bezoek op Bonaire zei de Amerikaan dat zijn interesse inderdaad uitging naar het terrein tegenover de luchthaven. Binnen 10 minuten was Booi ter plaatse en kon het gesprek met Parker afgesloten worden met een optie voor een bankgarantie. Vergeten was de catastrofe van het Sorobon Hotel die de overheid veel geld had gekost. Vergeten was de mislukking van het Flamingo Paradise project en de enorme schuld die nooit werd afbetaald. “Mislukkingen als ‘Sorobon en Flamingo Paradise mogen nooit meer gebeuren”, zei Rudy Ellis in het volste vertrouwen dat hij had in de Parkers. Volgens Ellis had Robert Parker op alle vragen van Ellis en Booi in zeer besloten kring antwoord gegeven en ‘niets beloofd wat hij niet waar zou maken’. Maar de toekomst zou anders leren.

Waar nu het strand ligt van Plaza Resort, lag vroeger de weg naar de luchthaven. De weg werd opgeblazen voor het maken van de kanalen van het Flamingo Paradise project.

Garantie

Het duurde precies 44 dagen, na de definitieve beslissing over de bouw van het Parkerhotel, dat inmiddels tot ‘Point of Bonaire’ gedoopt was, dat de financiële garantie die Parker had gevraagd voor de uitvoering van zijn project, op losse schroeven kwam te staan. De Eilandsraad van Bonaire trachtte de garantie los te krijgen van het kabinet Maria Liberia Peters, maar de grote vraag was of de zelf in financiële nood verkerende Centrale regering daar iets voor voelde. Eind december 1988 besloten de Staten van de Nederlandse Antillen toch garantie voor een bedrag van 25 miljoen dollar voor het vijfsterren hotel van Robert Parker goed te keuren.

De totale investering van Parker zou ruim 30 miljoen dollar bedragen en de overige 24 miljoen dollar zouden gefinancierd worden door de in Lugano, Zwitserland gevestigde Altrafin Bank, een dochter van de Zwitserse branche van de Gotthard Bank Gesellschaft. Het was de toenmalige Curaçaose minister van financiën Gilbert de Paula (PNP) die merkwaardig genoeg in zijn eentje afreisde naar Genève om voor Parker een garantie af te geven voor de 24 miljoen dollar.

Schrik

Half juni 1991 sloeg echter iedereen de schrik om het hart, toen plotseling bekend werd dat de werkzaamheden werden gestaakt. Voor alle betrokkenen dook het spookbeeld uit 1973 weer op toen het project Flamingo Paradise niet meer kon rekenen op de financiële steun van de Venezolaanse Banco de los Trabajadores. Parker suste de gemoederen en zei dat hij op Curaçao en Bonaire besprekingen voerde voor een extra financiële injectie. De geruchten over het vertrek van de Italiaanse aannemer Stephany en uiteraard ook de insinuaties dat Bonaire gebruikt werd voor het witwassen van zwart geld, deden het eiland uiteraard geen goed. De door de UPB zo intens vertrouwde investeerder Robert Parker bleek met de noorderzon vertrokken, met achterlating van toch alleen al ruim een half miljoen aan persoonlijke schulden.

Langzaam maar zeker drong het toen pas door hoe groot het drama Parker was en wat de garantie voor de 25 miljoen dollar betekende die de regering van de Nederlandse Antillen op zich had genomen. Met een grote zucht konden halverwege 2009 de laatste dollars van het inmiddels door de rente opgelopen bedrag van bijna 75 miljoen gulden –dat opgehoest moest worden door de bevolking van de Nederlandse Antillen – overgemaakt worden aan de Gotthard Bank Gesellschaft in Zwitserland. De partijleider van de toen nog glorieuze politieke partij Paboso, Norwin Willem, stelde voor het gestaakte werk af te bouwen en het gehele complex te gebruiken als onderkomen voor alle overheidsdiensten en gelieerde diensten. Dat werd echter afgeketst. Ook het Nederlandse Van der Valk concern toonde interesse en wilde het hotel afbouwen. Het meest bizarre was echter wel dat het bestuurscollege niet erg gelukkig was met Van der Valk. Die wilde wel geld op tafel leggen, maar het bestuurscollege wenste niet dat Van der Valk het ‘rugzaktoerisme’ op Bonaire introduceerde. Van der Valk wist uiteindelijk via een zetbaas toch het half afgebouwde hotel voor een appel en een ei op te kopen.  

De mensen op Bonaire, die Parker twee jaar daarvoor al had aangetrokken uit het buitenland als staf kwamen er bekaaid vanaf. Parker had ze aangenomen op basis van een vergoeding van 200 dollar per week. Na de opening van het hotel zouden de salarissen en de huren van de woningen rechtgetrokken worden. De veel te vroeg aangetrokken staf had een bedrag van 580.000 gulden te goed van Parker. Maar er was geen cent te halen voor deze mensen. Ze waren niet eens meer in staat om een vliegtuigticket te kopen om terug te keren naar de Verenigde Staten.

 Daarmee was echter het verhaal nog niet helemaal af. Het Openbaar Ministerie besloot een onderzoek te doen naar de gang van zaken. Om die reden werden er op Bonaire huiszoekingen verricht bij de partijleider van de UPB Rudi Ellis en fractievoorzitter van de UPB Ramonsito Booi. Daarover is trouwens verder nooit meer iets vernomen.

Minister Paula kreeg bij het aftreden van het kabinet Maria Liberia Peters als enige minister van dit kabinet niet de gebruikelijke koninklijke onderscheiding. Wijlen advocaat Ernst Soliana werd berispt en mocht enige maanden geen praktijk uitoefenen.

Het nieuwe Plaza Resort verraadt weinig van hoe het ooit begon. Foto: Plaza Resort Bonaire.

Spookstad

Van der Valk trok de op Bonaire wonende Nederlandse architect Harm Streefkerk aan, die in de kortst mogelijke tijd met een door hem samengesteld team het hotel in elk geval operationeel moest krijgen. Het BC van Bonaire, dat inmiddels werd geleid door de Democratische Partij van Jopie Abraham, zorgde voor de benodigde vergunning om het hotel te kunnen runnen. Iets wat hem, vooral in eerste instantie, op de nodige kritiek kwam te staan.

In het begin waren er zonder meer de nodige tekortkomingen in het nieuwe Van der Valk hotel. Boze tongen beweerden onder meer dat onbetaalde werknemers van Parker zakken cement door de WC’s hadden gespoeld, om zo de afvoer over het hele resort onbruikbaar te maken. Het Management van het Van der Valk Plaza, kwam in de eerste weken en maanden van de exploitatie van het kersverse hotel dan ook regelmatig voor vaak onplezierige verrassingen te staan.

De eerste gasten omschreven het Resort als een ‘spookstad’. De afstanden op het resort waren enorm; de kamers groot, leeg en ongezellig.

Toch hield Van der Valk dapper vol en bleef in het project geloven. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de grootste uitbreiding die het voormalige ‘Point of Bonaire’ ooit heeft gezien. Inmiddels is het resort uitgegroeid tot een groot, maar ook toonaangevend hotel op Bonaire, dat nog maar moeilijk weg te denken is.

Lees ook:

www.bonaire.nu/2021/04/02/hotel-sorobon-echec-van-een-onvoltooide-sympfonie/

www.bonaire.nu/2021/06/06/het-flamingo-paradise-project-een-witte-olifant-tussen-roze-flamingos/

Deel dit artikel

Rocargo

Rocargo

Rocargo

Rocargo