Op 6 en 7 februari heeft op Curaçao een netwerkconferentie ‘Nederlands als vreemde taal’ plaatsgevonden. De Nederlandse Taalunie organiseerde dit evenement, samen met de ministeries van onderwijs van de vier landen Curaçao, Aruba, St. Maarten en Nederland. Onder het ministerie van Onderwijs van Nederland vallen ook de Caribisch Nederlandse eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba.
Bij deze conferentie waren vertegenwoordigers van de verschillende ministeries en vertegenwoordigers uit diverse geledingen van het onderwijs aanwezig. Zij hebben het gehad over de uitdagingen van de Nederlandse taal in het onderwijs en hebben een netwerk opgezet. Doel van dat netwerk is om kennis, ervaring en materialen uit te wisselen over lesgeven in het Nederlands als vreemde taal. Maar ook om samen met de onderwijsinstituten op de eilanden docenten verder te professionaliseren.
Voor de meeste leerlingen is Nederlands niet de moedertaal. Een vreemde taal leer je anders dan je moedertaal. Daarom gebruiken steeds meer scholen op de eilanden van de voormalig Nederlandse Antillen de NVT-didactiek. Deze ‘Nederlands als Vreemde-Taal’ didactiek blijkt dan ook een succesvolle benadering om leerlingen goed Nederlands te leren spreken en begrijpen. De docent zorgt ervoor dat de leerlingen tijdens de les actief met de taal bezig zijn. Hierdoor leren ze de taal snel te gebruiken. Ook het lesmateriaal is aangepast aan de leefomgeving van de leerlingen. Zo gaat het bijvoorbeeld niet over koeien en schapen in de wei, maar over leguanen en heremietkrabben. Dan leren de leerlingen sneller, omdat ze herkennen waar het over gaat en kunnen dit linken aan wat ze al weten.
De dag na de conferentie was het Vierlandenoverleg van de Ministers van Onderwijs van de vier landen. Zij ondertekenden samen een intentieverklaring met de Nederlandse Taalunie. Die verklaring legt de basis voor verdere samenwerking en ontwikkeling op het gebied van Nederlands als vreemde taal in de regio.