Door René Zwart
Op 20 maart kiezen de Bonairianen een nieuwe eilandsraad. De vraag is echter of er nog wel iets te kiezen is overgebleven nu er een in beton gegoten bestuursakkoord ligt waarin gedetailleerd is vastgelegd wat de overheid de komende vier jaar gaat doen. Op het daarin opgenomen prioriteitenlijstje van achterstanden die urgent moeten worden aangepakt valt weinig aan te merken. Samen met de maatregelen om ervoor te zorgen dat Bestuurscollege, Eilandsraad en het ambtenarenapparaat (eindelijk) het belang van de bevolking voorop gaan zetten door voortaan transparant, integer en slagvaardig te handelen was het een prima programma geweest waarmee een politieke partij goede sier had kunnen maken in de komende verkiezingscampagne. Sterker nog: verander het voorblad en je hebt een ´regeerprogramma´ zoals Bonaire nog nooit heeft gehad.
De aan de verkiezingen deelnemende partijen zullen al hun vindingrijkheid moeten aanwenden om campagnethema’s te bedenken waarmee ze zich nog van elkaar kunnen onderscheiden. De wegen opknappen? Is al geregeld. Betaalbare woningen bouwen? Gaat gebeuren. De landbouw, veeteelt en visserij bevorderen? Staat al in het Bestuursakkoord. Net als het financieel beheer professionaliseren, het toerisme op een verantwoorde wijze ontwikkelen, de werking van de arbeidsmarkt verbeteren etc. etc. Kortom: welke beloften kunnen de partijen nog verzinnen waarvan niet nu al vaststaat dat die de komende 4 jaar gaan worden ingelost door de aan te stellen programmamanager met zijn programmabureau?
Wellicht dat het Bestuursakkoord zelf een verkiezingsissue wordt. Er zal vast nog wel een clubje opstaan dat de door Den Haag gedicteerde afspraken ter discussie wil stellen, appelerend aan het anti-Nederlandse sentiment dat ministeries sinds 2010 hebben gevoed door onhandig te communiceren (BZK) en/of ronduit te falen (Sociale Zaken). Maar hoe groot en terecht de teleurstelling van de bevolking ook is, het Bestuursakkoord zit grosso modo te goed in elkaar om op het spel te zetten. Het is immers een paspoort van de oude verfoeide politiek van een kleine, zichzelf bevoordelende elite naar een frisse nieuwe generatie volksvertegenwoordigers die zich – als het goed is – dienend aan het algemeen belang zal opstellen. Om die reden zouden de verkiezingen van maart wel eens vooral om de persoonlijkheid van de kandidaten kunnen gaan met als hamvraag: wie vertrouw ik het meest? Of voor de cynici onder ons: wie wantrouw ik het minst?
Zich verlaten op het aloude gebruik stemmen te kopen door met ‘cadeautjes’ te strooien kunnen de partijen op hun buik schrijven. Het Bestuursakkoord voorziet er in dat onafhankelijke waarnemers worden ingevlogen om toezicht te houden op een eerlijk verloop van de verkiezingen. Er loert nog wel een ander gevaar en dat is de spaarpot die de huidige coalitie aan het spekken is. Het BC, zo heeft het College financieel toezicht berekend, zwemt als een Bonairiaanse equivalent van Dagobert Duck in de dollars door dit jaar vele miljoenen minder uit te geven dan in de begroting is gereserveerd. Hoewel er geld genoeg voor is is noodzakelijk onderhoud – bijvoorbeeld aan de wegen – uitgesteld en zijn stichtingen op hun subsidie gekort. Het zal toch niet de bedoeling zijn de komende maanden Sinterklaas te spelen om zo in de gunst van de kiezers te komen?