Den Haag – 3 miljoen euro trekt het kabinet vanaf volgend jaar uit voor kinderopvang in Caribisch Nederland. Dat blijkt uit de vandaag in het kader van Prinsjesdag gepresenteerde begroting 2019 van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
In de kabinetsreactie van 29 juni op de uitkomsten van het onderzoek naar het bestaansminimum klonk staatssecretaris Tamara van Ark nog voorzichtig door slechts te verwijzen naar een eerder uitgesproken bereidheid financiering van kinderopvang ‘te overwegen’. 2,5 maand later koppelt ze er ook een concreet bedrag aan: ruim 3,5 miljoen dollar. De bewindsvrouw maakt nog wel een voorbehoud: ,,Voorwaarde voor (structurele) financiering is dat de kwaliteit van de kinderopvang van voldoende niveau is. Samen met de openbare lichamen zal worden gewerkt aan een integraal plan van aanpak voor de verbetering van de kwaliteit en (financiële) toegankelijkheid van kinderopvang in Caribisch Nederland in de komende jaren.” Van Ark verwacht in het najaar een knoop door te hakken. Vooruitlopend daarop heeft het kabinet alvast 3 miljoen begroot. De precieze invulling van dat bedrag wordt later bepaald.
,,Kinderopvang is ondersteunend aan de ontwikkeling van het kind en draagt tegelijkertijd bij aan een veilige opvang van kinderen waardoor ouders zonder zorgen in staat zijn om te gaan werken. Ook biedt de opvang van kinderen mogelijkheden om de aansluiting met het onderwijs goed te laten verlopen. De kosten voor goede kinderopvang zijn hoog en vormen een drempel voor ouders om daarvan gebruik te maken. De verantwoordelijkheid voor de kinderopvang en het jeugdbeleid ligt op dit moment bij de openbare lichamen. Financiering van de kinderopvang vindt nu plaats uit de vrije uitkering en de integrale middelen. Daarnaast draagt SZW incidenteel bij. VWS subsidieert instellingen voor naschoolse opvang en activiteiten”, zo luidt de toelichting in de begroting.
De financiering van kinderopvang is tot nu toe een van de onverklaarbare ongelijkheden tussen Caribisch en Europees Nederland. In het koude deel van het land draagt de rijksoverheid via een algemeen geldende voorziening bij aan de kosten van de kinderopvang. Bij de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba In 2010 tot het Nederlandse staatsbestel is door politiek Den Haag besloten dat de eilanden er zelf maar voor moesten opdraaien.