
De leden van de Eilandsraad van Bonaire kijken tevreden terug op het debat van de Tweede Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties met minister Ronald Plasterk over de kabinetsreactie op het rapport van de Commissie Spies.
Dat schrijft Elvis Tjin-Asjoe, fractieleider van de MPB.
De Eilandsraadsleden hadden voorafgaand aan dat debat een overleg gehad met de leden van de Kamercommissie. De Eilandsraadsleden bepleitten meer aandacht van het parlement voor versterking van de economie en daarmee armoedebestrijding, het wegwerken van achterstanden in de infrastructuur en het naar een aanvaardbaar niveau tillen van het sociaal voorzieningenniveau. Ook wezen zij er op dat ministeries zich met uitvoeringstaken bezighouden die in veel gevallen lokaal kunnen worden gedaan. De ‘omweg’ via Den Haag is omslachtig en tijdrovend.
De delegatie, zo schrijft Tjin-Asjoe, hoorde tot haar genoegen veel terug van wat in het gesprek met de commissie naar voren was gebracht. Het bijwonen van het debat was nuttig, omdat het een goed inzicht gaf in de standpunten van de verschillende fracties.
In het debat kwam naar voren dat er een cultuuromslag nodig is bij de ministeries: uitgangspunt dient te zijn wat Bonaire, St. Eustatius en Saba zelf kunnen, moet ook aan hen worden overgelaten en zij moeten worden ondersteund als zij daar zelf om vragen. Daarbij dienen de eilandelijke apparaten hun organisatie wel op orde te hebben. Van Bonairiaanse zijde wordt erkend dat er ruimte is voor verbetering van zowel de bestuurskracht als het uitvoerend vermogen van de verschillende diensten. Met het oog daarop is reeds de eerste stap gezet met de aangekondigde doorlichting van het gehele lokale overheidsapparaat, aldus Tjin-Asjoe.
Naast het debat over het rapport Spies, woont de delegatie in Nederland onder meer het Jaarcongres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten bij. Dit congres biedt de raadsleden de gelegenheid zich te laten informeren over ‘best practises’ van lokale overheden die – aangepast aan de eigen omstandigheden – wellicht ook toepasbaar zijn op Bonaire.
Bron: Amigoe